maandag 27 september 2010

Druivenpluk begint woensdag

Alle inwoners zijn er al een beetje opgewonden van, de snoeischaartjes krijgen nog eens een extra druppeltje olie. Overmorgen begint in Saint-Pompon de vendange, de druivenoogst. Ik zal erbij zijn met de camera om u verslag te doen van dit jaarlijkse evenement. Zelfs de honderdjarigen, waarvan we er in het dorp 8 hebben, doen vrolijk mee. Niet te missen!

zondag 26 september 2010

Creatief zijn met saintair







Veel mensen die dromen hebben, vragen me: is zo'n eigen huis in Frankrijk niet duur? Ik kan ze geruststellen, op het Franse platteland kun je nog voor een prikkie terecht. Niet meer in de Périgord of de Provence, daar zijn alle huizen inmiddels door buitenlanders (zoals ik) gerestaureerd en daar zijn de prijzen ook naar. Voor een leuk kant-en-klaar huis in Saint-Pompon betaal je tegenwoordig tussen 150.000 en 250.000. Maar ga je iets buiten die gebieden, dan is er nog steeds genoeg te vinden. Vlak bij ons ligt het département Lot-et-Garonne. Daar kom je genoeg huisjes tegen voor minder dan 40.000 euro. Let wel, je praat dan niet over en instapklaar huis, leven kun je er nog niet in.
Is de verbouwing dan niet duur? Dat ligt aan uzelf. Wilt u marmer en gouden kranen, dan zal daar ongetwijfeld een prijskaartje aan hangen. Hebt u geen geld, ben dan creatief. Zoals op bijgaande foto's blijkt, hoeven sanitair, warm water of airco weinig of niets te kosten...

zaterdag 25 september 2010

Salade

Momenteel ben ik moederziel alleen in Saint-Pompon, als tijdelijke vrijgezel let je niet altijd op je vitamientjes. Dus ging ik gisteren maar eens op pad om een salade te maken. Een paar kroppen sla kreeg ik van Claude, de eieren van een Raymond. Notenolie haalde ik bij boer Eric, zelfbereide charcuterie bij dorpsslager Christian. Alleen de peper kwam niet uit het dorp, die is van Verstegen, want er is in de wereld geen betere. En lekker!!!

donderdag 23 september 2010

Kwartel met jeneverbes


Enkele dagen geleden beloofde ik u het prachtige recept van Caille en croûte, baies de génièvre.
U kunt dit recept nu vinden op mijn andere http://norbertkoreman.blogspot.com/
Waarom heb ik twee blogs? Op deze blog wil ik vooral mijn liefde voor het dorpje Saint-Pompon kwijt, de andere in bedoeld voor culinaire professionals en vergevorderde gastronomen, waarvoor ik dagelijks mijn column "Overpeinzingen" schrijf, een blik op de gastronomische sector.

dinsdag 21 september 2010

l'été indien

L' Eté indien, zoals die door de op jammerlijke wijze overleden Jo Dassin ooit zo zoetgevooisd bezongen werd, in het noorden kunnen we ons daar maar moeilijk iets van voorstellen. Maar hier in Saint-Pompon duurt de Indian Summer minstens enkele maanden. Het is de prachtigste tijd van het jaar.

Het begint in september, wanneer de dagen voorzichtig gaan korten en de middagschaduw van jezelf zich langzaam wil uitstrekken, alsof hij wil winnen van je.

De vogels, niet gestoord door aandachtvragende jongen, fladderen rond uit puur plezier. De insecten die hun verplichting jegens het eigen volkje hebben voldaan eveneens. Dier en plant, alles heeft de jaarlijkse klus geklaard en is daar uitbundig onder.

De lucht is straalblauw opdat de piloten hun strepen kunnen trekken.

In de loop van de middag wordt het vlot dertig graden, de zon denkt dat het nog hoogzomer is. Maar gaat hij onder, dan heb je al snel behoefte aan een trui. 's Nachts daalt het kwik tot een graad of zes.
L'Eté indien, de fase tussen de zomer en de herfst, die in de Sud-Ouest minstens tot eind oktober en meestal tot half november duurt, dankt zijn naam aan de zonnestralen die het landschap goud kleuren. Werkelijk àlles lijkt van goud, zelfs de hond van de buren.
Volgende week worden de druiven geoogst, iedereen kijkt uit naar dat feest. De honderdduizenden walnotenbomen rond Saint-Pompon hangen zwaar onder hun last. Zij zijn na de druiven aan de beurt. En vervolgens zullen de miljoenen kastanjebomen hun vruchten laten vallen. De landwegen zullen wit kleuren van hetgeen door autobanden wordt gepureerd.

Ik heb hem al zó vaak meegemaakt, maar telkens doet hij me weer verbazen: l'été indien. Op de foto ziet u hem vanuit mijn woonkamer.

En nu bent u een beetje jaloers.

zondag 19 september 2010

Dikke kuiten ofwel de jeneverbes


Vanochtend heb ik de stoute schoenen aangetrokken en ben vele kilometers de oude Romeinse weg gaan volgen. Binnen ons dorp heet hij merkwaardig genoeg "Route des anglais", de Engelse weg. Dat zal neem ik aan wel uit de honderdjarig oorlog tegen de Engelsen stammen.
In de boeken van Asterix zijn de Romeinse legionairs altijd afgebeeld met weelderige kuiten, vanaf vandaag weet ik hoe dat komt. De Romeinen lieten hun wegen nooit via de dalen lopen, altijd via de heuvelruggen. Daar was de beveiliging beter. Maar dat wil wel zeggen dat de colonnes der legioenen altijd continu bergop bergaf moesten. Zoals ik vandaag. Ik zweer u dat je daar volwassen kuiten van krijgt.
Aan de rand van het dorp is de Romeinse weg een onooglijk paadje dat je al snel over het hoofd ziet. Na een steile klim van een paar honderd meter verandert alles. Daar wordt de weg breed en is hij omgeven door een verdedigingswal van zware stenen. Zoals ook bij de hunebedden stel ik me de vraag: hoe kregen de mensen die voeger op hun plaats? Ik ben nu op de heuvel Les Grilloux (letterlijk de geroosterde), zoals ik al eerder meldde een geheimzinnige zelfs spookachtige omgeving. Hier en daar zie je goepjes verweerde stenen die aan grafheuvels doen denken, enkele bouwsels zijn nog een beetje gaaf gebleven en hebben metersdikke muren en daken. Van hieruit heb je en perfect uitzicht op het dorp. Merkwaardig is dat je de mensen op het dorpsplein bijna letterlijk kunt verstaan, ook al is de afstand in vogelvlucht vijfhonderd meter.
Na het maken van veel foto's besluit ik om de weg verder te volgen, helaas voor mij lijkt er aan de klim geen einde te komen, het duurt minstens een uur voordat ik het hoogste punt bereik, de plek waar sinds twee jaar een zendmast van de telefoonmaatschappij staat en die ervoor zorgt dat we sindsdien zelfs mobiel kunnen bellen. Ja, de tijd staat niet stil hier.
De weg die tweeduizend jaar geleden zo trots zal zijn geweest, is verworden tot een ding van nog geen meter breed. Het plaveisel is overwoekerd en verzand. Maar toch kom je de mooi vierkante stenen hier en daar tegen, ze liggen er nog wel degelijk. Gedurende de hele klim is het landschap naargeestig, het is hier een bos van oude jeneverstruiken waarvan de bemoste takken hangen te hangen. Vermoedelijk kan op deze heuvel de volledige Europese consumptie van jeneverbessen worden geoogst, zo overdenk ik. Wat doen de inboorlingen met de besjes? Terug in het dorp ga ik in het café een welverdiende pint pakken en stel er de vraag. Nicole, die toch heel veel van de traditionele plaatselijke gastronomie weet, moet heel lang nadenken en haalt dan de schouders op. Kennelijk begrijpen ze in Saint-Pompon niet dat je met die vele tonnen besjes die hier groien, iets kun doen. Meerdere inboorlingen gaan zich nu met ons gesprek bemoeien. Claude weet te vertellen dat je jeneverbessen gebruikt in de "parure aromatique" voor de fond wanneer je haas bereidt. Wij zouden spreken over een boeket. Claude weet wat er in de parure moet: wortel, ui, tijm, laurier, jeneverbessen, perperkorrels, selderij en knoflook. Plotseling weet ook René een recept waain je jeneverbes gebruikt: Les Cailles en croûte sauce périgourdine. Hij belooft me om zijn recept op de zoeken, dat hebt u nog van me tegoed.
Toch wel vreemd dat een typisch plaatselijke grondstof bijna niet wordt gebruikt. Maar ja, het is zoals Nicole het uitlegt: We hebben hier grondstoffen genoeg.

De Romeinse weg


Les Grilloux


Het uitzicht vanaf de ruïnes


Het jeneverbos

vrijdag 17 september 2010

Van de middeleeuwen tot de goeie ouwe tijd (1) De taal


Zoals we het uit de geschiedenisboeken kennen, werden Romeinse legionairs op pensioen gestuurd met een lapje gond, liefst ergens in Gallië. En ook stonden her en der villa's, Romeinse nederzettingen met modelboerderijen die het omliggende gebied in cultuur brachten en de boeren van alles leerden, van het planten van fruitbomen tot het maken van dakpannen. In de loop van enkele honderden jaren werden de plaatselijke Romeinen en Galliërs één volk. Gallo-Romeins noemen we dat. Zo'n vierhonderd jaar nadat Gaius Julius Caesar de Galliërs en andere stammen, allen onder leiding van de dappere Vercingetorix, in Alesia (het tegenwoordige Alise-Sainte-Reine in de Bourgogne) definitief versloeg, was er op het huidige Franse grondgebied van tegenstellingen geen sprake meer. Romeinen en Galliërs trouwden met elkaar en kregen kinderen. Langzaam maar zeker assimileerden de twee.

Taal
Hun twee talen kwamen steeds dichter bij elkaar, in de richting van zoals we het nu Frans noemen. Maar niet in het zuiden, dus ook niet in Saint-Pompon. Hier bleef men zich aan het Occitaans houden, een taal die veel op het Catalaans lijkt. De oudere mensen spreken hier nog steeds Occitaans en er is veel belangstelling bij de jongeren die daarvoor op cursus gaan. Ook de regionale radio France Bleu Périgord doet veel in het Occitaans en de boekwinkels liggen vol met die taal. Even tussendoor: het woord Occitaans is een afgleide van het woord "oc", dat "ja" betekent. Het woord komen we vaker tegen. Languedoc en Pays d'Oc betekenen: waar men oc zegt. De grens loopt in midden Frankrijk en loopt van oost naar west. Boven die grens zegt men geen "oc" maar "oïl". De verzamelnaam voor alle oud Franse talen is "patois". Dat gaat veel verder dan een dialect. Kan ik als Brabander redelijk veel Fries verstaan, van Occitans is geen woord te begrijpen omdat het uit een totaal andere talenfamilie komt.

donderdag 16 september 2010

Van Neanderthalers tot Romeinen


Mijn dorpje is voor toeristen nauwelijks te vinden. Van half juni tot eind augustus zie ik vooral toevallige buitenlanders-in-technicolour door mijn straatje lopen. Allemaal zetten de dorpspoort en mijn motorfies op de foto, het is altijd grappig om de resultaten terug te vinden op Google afbeeldingen. Surf zelf maar eens. Het is nu september en dat wil zeggen dat het betrekkelijk rustig is. Alleen de culturele diehards weten Saint-Pompon te vinden, dit dankzij de documentatie die voor specialisten te vinden is.
Ik heb de vraag al aan de gemeenteraad gesteld: waarom heeft ons dorpje zo weinig zelfvertrouwen? In alle dorpjes zie je aanwijsbordjes die naar een oud kerkje, kapelletje of ander monument verwijzen, bij ons helemaal niets. Het antwoord dat ik kreeg, klinkt plausibel: er is geen geld voor bordjes. Dus heb ik beloofd om als sponsor op te willen treden.
In Saint-Pompon is wel degelijk veel van cultuurhistorische waarde te vinden. Maar dan moet je er als bezoeker wel op worden attent gemaakt. Feitelijk zou Pompon zelfs een officiële eigen dorpsgids moeten hebben, zó veel is er te vertellen en te zien, uit alle mogelijke fases van de mensheid.
Dat begin al bij twee plaatselijke grotten die vele eeuwen bewoond zijn geweest door allerlei culturen. Het is zelfs niet uit te sluiten dat hier ooit Neanderthalers hebben gewoond. De bekendste grot ligt onder kasteel Castelviel. De oudste bewoningssporen dateren van 25.000 jaar geleden. De tweede grot, in het buurtschap Rougies, werd in 1986 per toeval door kwajongens (gamins) ontdekt. Er zijn nog slechts oppervlakkige opgravingen gebeurd, vooral uit de bronstijd. In elk geval was het dorp in de jonge steentijd al een volwassen dorp met tientallen families. Tijdens de laatste eeuwen vóór Christus bestonden er in de regio twee volksstammen: de Pétrocoriens (waarvan de woorden Périgord en Périgueux afstammen) en de Cadurciens (waarvan Cahors een verbastering is). Saint-Pompon ligt op de grens van die twee invloedsferen. Met de komst van de Romeinen veranderde er veel. Belangrijk voor het dorp is dat de Romeinse heirbaan van Périgueux naar Cahors doorheen ging lopen, wat de mensen contact liet maken met andere culturen en wat ongetwijfeld ook de middenstand ten goede kwam. Delen van die Romeinse weg zijn nog steeds volkomen in tact. Wanneer je over de stenen loopt, voel je de sfeer van toen. Ik kom dan meteen op het enige punt waarvoor nog nooit iemand een verklaring vond. Wanneer je de Romeinse heirbaan (hier Route des Anglais genoemd) tot ongeveer tweehonderd meter buiten het dorp volgt, kom je na een redelijk steile klim een plek tegen die gonst van geheimzinnigheid. Op een oppervlakte van twee hectares zie je hier keurige hoopjes verweerde stenen liggen die aan grafhevels doen denken. Er staan enkele bouwsels tussen met muren van vele meters dik. De geleerden zijn het niet met elkaar eens. De ene zegt dat het om een Keltisch koningsgraf gaat, de ander beweert dat het een Romeinse uitkijkpost is, een Duitse bunker avant la lettre. Opmerkelijk is dat de officiële archeologie er nooit belang in stelde, de site is nog steeds niet onderzocht. Vorig jaar zijn Carine en ik daar met onze piepstok (metaaldetector) op verkenning geweest. Op de site zelf is geen enkel metaal te ontdekken, maar op de Romeinse weg begint de stok wel degelijk te piepen dat het een lieve lust is. Het ontbreekt het ons aan de juiste machinerieën om tonnenzware steenmassa's op te tillen, gelukkig maar. De enige twee dingen die we concreet gevonden hebben, is een soort van koperen ringetje en een koperen stukje met klinknagel dat vermoedelijk van een maliënkolder afkomstig is.
In de dorpsgeschiedenis was er lange tijd een zwart gat tussen de Romeinse tijd en de middeleeuwen. Dat heb ik persoonlijk veranderd. Zoals ik u al eerder meldde, kocht ik de oude dorpssmederij. Op de begane grond zag alles zwart van het roet, veel was er niet te zien. De betonnen vloer golfde als de Atlantische Oceaan bij windkracht elf, dus besloot ik om er de drilboor in te zetten. Plots kwam er een bijzondere vloer tevoorschijn. Monumentenzorg stond de volgende ochtend al op de stoep. Logisch, want tien jaar geleden werd in een der dorpshuizen een prachtige Romeinse mozaïekvloer vernietigd om een wijnkeldertje te bouwen... Zoiets mag nooit meer gebeuren. Mijn ontdekte vloer bleek na houtonderzoek uit de 4e eeuw te stammen. Gebruikssporen geven aan dat de vloer minstens enkele honderden jaren dienst heeft gedaan. De Gallo-Romeinse tijd heeft in het Franse binnenland veel langer geduurd dan werd aangenomen. Niet verwonderlijk overigens.
Morgen vervolg ik mijn verhaal met de middeleeuwen.
Waarom al die geschiedenis? Uiteindelijk wil ik er toe koen om de culinaire geschiedenis te onderzoeken. Culinair is eten en drinken, eten en drinken is cultuur. Cultuur is de mens. De mens is zijn geschiedenis.

dinsdag 14 september 2010

Saint-Pompon, here I come


De heimwee naar mijn dorpje is té groot geworden. 's Nachts woel ik in mijn bed, overdag in de kantoorstoel. Vandaar dat Carine, Joost en ik gisteren de agenda's trokken. Kan het? Ja het kan. Dus ben ik nu met inpakken bezig. Ziet u vanavond een zwarte Chevy SSR tussen Antwerpen en Parijs, gelieve dan even uw jaloezie opzij te zetten.

zaterdag 11 september 2010

Heimwee


Het is alweer een week of zes geleden dat ik in Saint-Pompon vertoefde. Sindsdien ben ik weer bezig met de waanzin van de dag, moet ik het kantoordak op om de afvoerputjes vrij van dennennaalden te maken en is het op de redactie hard werken geblazen. Nu vandaag het zonnetje in de lage landen eindelijk weer eens schijnt, bekruipt me een gevoel van heimwee. September en oktober zijn in de Périgord de mooiste maanden. Een été indien. Wanneer de ochtendnevel verdwijnt, is het er nog steeds vlot 25 tot 30 graden, met een altijd straalblauwe hemel. Ik mis dat hevig. Ook mis ik de mensen die op het bruggetje een praatje maken over het weer. Dat praatje is dus altijd hetzelfde, maar dat geeft niet. Heimwee noemen ze dat. Het wordt de hoogste tijd dat ik de 930 kilometer weer eens ga afleggen...

vrijdag 3 september 2010

Anke en Wim


De laatste dagen van de zomervakantie waren een feit en dat is normaal gezien niet gezellig. Dat het toch nog top werd, is omdat Anke en Wim plotseling voor onze Pomponse deur stonden. Anke kennen we als rechterhand van sterrenchef Herbert Robbrecht in de keuken van zijn gelijknamige restaurant in Vrasene (Antwerpen linkeroever). Wim hadden we wel eens gezien, zijn functie was ons echter niet geheel duidelijk. Hij legde het ons uit, het werd een boeiend verhaal.
Doctor Wim is academisch onderzoeker aan de Rijksuniversiteit Gent. Hij houdt zich in het dagelijkse leven bezig met polymeren, iets waar je vermoedelijk een bolleboos voor moet zijn. Maar op vrijdagmiddag, zodra hij de parking van de unif afrijdt, verandert zijn leven volkomen. Hij trekt dan een andere witte jas aan om zich aan zijn andere passie te wijden: koken. Dat doet hij dan zij aan zij met zijn Anke. Chef Herbert is supertevreden over zijn parttimer, die in noodgevallen zelfs in de bediening wil helpen. Anke en Wim zijn dus beiden zeer gepassioneerd,mooi dat ze ons met hun bezoek wilden vereren. Bij het afscheid gaf Carine hen haar Vin de Pêche (perzikenwijn) mee, ikzelf stond een pot zelfgemaakte kersenlikeur af. Achteraf meldden Anke en Wim dat ze in België wijn- en likeurexperimenten zijn gaan uitvoeren met peren, want daar staat hun tuin vol van. Ik ben benieuwd.