donderdag 29 december 2011

Het gele dorp



Saint Pompon is een geel dorp, de huizen zijn gebouwd van bij elkaar geraapte stenen van een zeldzaam mooie pastelkleur. Vroeger was het dorp nog veel geler. Zo'n honderd jaar geleden bevond zich hier namelijk een okermijn van de Société des Ocres de France, een kleurstoffabriek. Deze activiteit werd oorspronkelijk opgezet door de Romeinen. Het woord oker / ocre stamt uit het oude Grieks, Okhra betekent geel zand.



Even wat technische informatie. Aan de linkeroever van het beekje La Lousse heeft de natuur enorme hoeveelheden knalgeel zand neergelegd. Dit zand bevat 10 tot 20% ijzerhydroxide van het type Goethite. Toen de mijn nog actief was, werd deze stof uit het zand gewassen en kwam dan in een bassin terecht. Het spul zakte naar de bodem waarna men het bassin liet leeglopen. Van mei tot september kon de massa dan drogen. Eenmaal droog werd de Goethite tot 800 à 900°C verhit, waardoor het zich transformeerde tot Hematite, de kleurstof die we als oker kennen. De Société des Ocres de France bestaat nog steeds. De mijn van Gargas, op de Montagne du Luberon (Vaucluse) is nog de enige actieve in Europa. Met de komst van de chemische kleurstoffen is er niet veel markt meer voor.
In Saint-Pompon is het al weer bijna honderd jaar geleden dat de mijn zijn poorten sloot. Op de oude ansichtkaart is te zien dat het vroeger een drukke bedoeling moet zijn geweest. Wat is er nog van over? Op de plek staat een ruïne van wat vroeger het kantoorgebouw zal zijn geweest, alleen de klimop lijkt er nog in te zijn geïnteresseerd. In La Lousse zie je de restanten van de rails die het goederentreintje naar het stationnetje van Saint-Pompon leidde, waar de overslag van de 25 kg zakken gebeurde. Er ligt nog steeds veel geel zand. Dit wordt tegenwoordig gebruikt als bouwmateriaal. In de Périgord wordt er in combinatie met kalk en/of witte cement metsel- en voegspecie van gemaakt. Het zand wordt tegenwoordig beheerd door vader en zoon Laplanche. Af en toe komen ze mij een bergje brengen, tegen 7 euro per kuub.


De restanten het het spoorlijntje


Het voormalige kantoor

woensdag 28 december 2011

In de buik van de wereld



Deze zomer berichtte ik u dat ik op aanwijzing van een boer een grot had ontdekt. De boer dacht dat het een réfuge was, een schuilplaats waar de boeren zich vroeger verstopten zodra er een roversbende in aantocht was. Dat leek mij niet aannemelijk, want voor een schuilplaats zou je geen traptreden in de rotsen uithakken, een schuilplaats zou juist onzichtbaar moeten zijn. Eind juli ben ik voor de eerste keer door het uitgehouwen gat naar binnen gekropen. Ik kon bij het dovende gasvlammetje van mijn aansteker nog nèt zien dat er vanuit de ondergrondse ruimte nog een gangetje verder naar beneden liep. Gisteren zijn we teruggegaan, ditmaal gewapend met enkele forse zaklampen. Hier is mijn relaas.



Ook als je weet waar de entree zich bevindt, moet je heel goed zoeken. Op zo'n dertig meter afstand van het zandweggetje dat het beekje de Lousse volgt, ligt het, verscholen in het struikgewas. Op het eerste gezicht lijkt het gewoon een gat in de grond, zoals er in het kalkmassief zo veel zijn. Bij nader inzien zie je een boogpoortje dat door mensenhanden moet zijn gemaakt. Onder het boogpoortje zijn een stuk of tien primitief uitgehouwen traptreden te zien. Het gangetje waar je in terecht komt, lijkt voor kabouters gemaakt. Met moeite wring ik me er doorheen en dat duurt eventjes want het kronkelige gangetje is veel langer dan gedacht, ik schat zo'n zes meter. Ik kom nu in een rechthoekig vertrek terecht van ongeveer drie bij drie meter. In de wand is een nisje uitgehouwen, vermoedelijk om er een olielampje in te zetten. Aan de overzijde bevindt zich weer een gangetje naar beneden. In de diepte zie ik een soort waterput waarover een loopplank ligt. Eenmaal deze plank bukkend en kruipend te zijn gepasseerd, kom ik in een kametje van ca. anderhalf bij twee meter. Aan de ene kant zie ik een soort natuurlijke ventilatiepijp, er is luchtverplaatsing. Aan de andere kant is weer een gangetje naar beneden. Meteen na een bochtje kan ik links of rechtsaf. Ik kies voor links en kom in twee kleine ruimtes die via een nauw gangetje met elkaar zijn verbonden. Eén van die twee geeft wéér uitzicht op een gangetje, maar dat is voor mij te klein. Hier moet ik helaas stoppen. Op de terugweg kies ik voor het andere gangetje. Hierdoor kom ik in een ruimte terecht van twee bij twee meter. Ik zou verder naar beneden kunnen, ware het niet dat er een instorting is geweest.
Nee, dit is bepaald geen réfuge, dit is een woonhuis geweest. Of liever gezegd een ondergronds appartementencomplex. Hoe groot zou dit complex in werkelijkheid zijn?
Hier in de buik van de wereld, met zijn kronkelige gangetjes en kleine kamertjes, ga je automatisch wegdromen. Wie zal hier vroeger hebben gewoond? De kapotte vuurpot die in de put ligt, plus restanten van enkele houten gereedschappen, bewijzen dat de grot nog niet zo heel lang geleden werd bewoond. Misschien leefde hier vijftig of honderd jaar geleden nog een arm boerengezin dat zich geen huis kon permitteren. Een gezin met heel veel kinderen, er zijn slaapkamertjes genoeg. Maar wanneer is de bewoning ooit begonnen? Duizend jaar geleden? Tienduizend jaar geleden? Dat laatste lijkt wel waarschijnlijk.

De boer, Carine en ik zijn de enige drie mensen die de lokatie van de grotwoning kennen. Gelukkig maar, want daarmee is alles intact gebleven, vernielingen zijn er niet gebeurd. Uit respect voor het verleden heb ik mijn piepstok thuis gelaten. Het zou mooi zijn als hier de boel onderzocht zou worden, maar dan wel professioneel. Wellicht zal men dan stenen gereedschappen vinden, het zou me niet verbazen.

vrijdag 23 december 2011

Hemelen


Waarom die ik al die moeite? Duizend kilometer rijden, een huis opwarmen waarvan de meterdikke natuurstenen muren vol kou zitten... Er is een eenvoudige verklaring voor. Alles wat we in het noorden als luxe beschouwen, is in de hemel plotseling heel gewoon. Een klont boter, een truffeltje, zuurdesembrood en een fles Pécharmant, meer heeft een mens niet nodig om de hemelpoort te passeren. In de hemel hoef je nauwelijks iets te kopen, je moet gewoon bukken en oprapen. Wie wil er geen duizend kilometer rijden om in de hemel te komen? Het alternatief is dat je je hele leven braaf bent en dan nog ben je belast met de erfzonde. Zelfs van moeder Thérésa weten we niet zeker of ze in de hemel zit. Maar van mezelf weet ik het wel degelijk. Mijn hemel is bovendien polyvalent omdat deze de mogelijkheid geeft om af en toe weer op aarde te komen om te zien hoe het daar is. Hemelen, dat is het liefste wat ik doe. Bestaat daar ook een Frans werkwoord voor? De mensen in het dorpscafé begrepen niet wat ik met die vraag bedoelde. Logisch, want als je in de hemel geboren bent, besef je niet dat je er woont. In gezamenlijk overleg hebben we het nieuwe Franse werkwoord Cieler bedacht. Je ciele, tu cieles, nous cielons. Et vous? Est-ce-que vous cielez aussi de temps en temps?

donderdag 22 december 2011

Een weldadige warmte

Achteraf gezien ben ik vreselijk dom geweest, met als gevolg dat we in de winter altijd blauwbekten, rillend onder de douche stonden en onder vochtige lakens sliepen. Jarenlang heb ik gewerkt om het huis helemaal af te maken, als sluitstuk ging ik isoleren. Dat had ik beter andersom gedaan. Want dat er ergens een plintje mankeert of een deur nog niet geschilderd is, dat is minder belangrijk dan behaaglijke warmte. Jarenlang zijn we aan het zeulen geweest met extra zibrokaminkacheltjes. En zie, nadat ik de boel heb geïsoleerd, staan die kacheltjes werkeloos te kijken. We hebben ze niet meer nodig. In de living, de badkamer, overal is het voortaan behaaglijk. De kosten van de totale isolatie? Misschien duizend euro. Dat bedragje zal snel zijn terugverdiend.
In ons tweede project in Saint-Pompon, de forge (oude smederij), heb ik het gelukkig anders aangepakt. De vloerverwarming is onlangs aangesloten en dankzij enkele kilometers glaswol is het ook daar zalig toeven geworden.

maandag 19 december 2011

Sneeuw, trap en fruits de mer


Zo, hier zijn we dan weer in Saint-Pompon. Onderweg waren er plotselinge stukjes waar wat sneeuw was gevallen, uiteraard hingen op die plaatsen bosjes auto's in de vangrails. Kennelijk heeft de mensheid veel vertrouwen in zijn peuzjootjes, te veel. Enfin, zodra we de Périgord binnenreden, had ik warempel een zonnebril nodig. Een roze bril kon ik wel gebruiken bij het aanschouwen van onze eeuwenoude trap. Hier in de Périgord woont vrijwel iedereen op de eerste etage, de begane grond was vroeger voor de varkens, kippen en schapen bestemd. De trap was ditmaal bezet met aangekoekte druivenrestanten, morgen de hogedrukspuit van stal halen.

Maar nu even iets positievers. De plaatselijke restaurateur Bruno had vernomen dat we zouden arriveren. Hij stond ons aan de deur op te wachten met een plateau fruits de mer. Kijk, denk ik dan, als ik over een paar weken weer in Schilde arriveer, welke restaurateur staat dan paraat? Helemaal niemand. En dat is zo mooi van zo'n Frans dorpje, de mensen leven met je mee. Ze beseffen dat je na een autorit van tien uur wel een hapje en een slokje kunt gebruiken.

dinsdag 13 december 2011

De vierkante truffel

Vandaag heb ik op mijn andere blog een artikel geplaatst over de kleuren en vormen van truffels. Er zijn tegenwoordig zelfs al vierkante!

Zie http://norbertkoreman.blogspot.com

vrijdag 9 december 2011

Zie de maan schijnt door de bomen


Het wordt weer tijd om naar Saint-Pompon te gaan, want ons middeleeuwse huis is het ideale decor om kerst te vieren. Met z'n tweetjes, in de oorverdovende stilte van de winterse Périgord. Zodra we arriveren, gaan we de eerste truffels zoeken op onze eigen grond, dit met assistentie van de bevriende hond Tim. Dit jaar heb ik de zolder geïsoleerd zodat het een stuk behaaglijker zal zijn.
Maar dat is nu altijd het triviale: we barsten van het werk, we hebben eigenlijk geen tijd voor ontspanning. Terwijl we drommelsgoed weten dat ontspanning er juist voor zorgt dat je met veel meer energie productief kan zijn. Ik had gepland om dit weekend te vertrekken, maar het komt er niet van. Wat ook een rol zal spelen, is dat het kerstgevoel dit jaar nog heel ver weg is. Het lijkt wel of het midden in de zomer sinterklaas was. Pas sinds gisteren zijn de bladeren van de bomen gewaaid. Zie de maan schijnt door de bomen was er in 2011 pas na sint en pieterman. En op dit moment is er weer een stralende herfstzon, op 9 december nota bene. Ach, ik ben er zeker van dat de heimwee naar Saint-Pompon en de hunkering naar een vers truffeltje in de loop van volgende week dermate sterk worden dat we de Amerikaan zullen starten met 120 liter benzine plus 120 liter lpg aan boord. Als we dan vervolgens na een uurtje of vijf Orléans voorbij zijn, komen we weer in een andere wereld terecht... Vanuit die wereld zal ik u dan verder berichten.

zaterdag 12 november 2011

Het monster van de Périgord Noir



Vroeger hadden we het monster van Loch Ness, weet u nog? Dat beest bleek helemaal niet te bestaan, althans, zelfs na vele jaren van onderzoek met de allergevoeligste apparatuur hebben de heren wetenschappers nimmer de aanwezigheid van een Nessie voor bewezen kunnen verklaren. Eigenlijk wisten we dat, diep in ons hart kijkend, altijd al. Foto's van dat ding waren duidelijk getruceerd en het viel bovendien op dat hij uitsluitend in komkommertijd verscheen, telkens als Bin Laden zich koest hield en de Grieken hard werkten. Nee, voor monsters moet je niet in de Schotse Highlands zijn maar in onze bloedeigen Périgord, ook buiten komkommertijd.
In de Dordogne is het prehistorische gedrocht weer eens gesignaleerd, zoals elk jaar.



dinsdag 8 november 2011

Hup Frankrijk Hup

Dat Frankrijk de rugby finale moest spelen tegen Nieuw-Zeeland, zal u niet ontgaan zijn. Het nationalisme viert op zo'n moment hoogtij, behalve in België zie je dat in alle landen. Saint-Pompon stond op zijn kop, vele tientallen mensen trokken naar het plaatselijke café waar de tv-beelden op een groot scherm werden geprojecteerd. Dat is goed voor de drankomzet, want roepen, tieren en schreeuwen maakt de kelen dorstig. Zeker als de wedstrijd enorm spannend blijkt. Les Bleus verloren nipt en dat is op de foto te zien: bij alle fierheid kijken de Pomponnais toch wel een beetje sip. Op de achtergrond de ouders van Carine, met voor het eerst van hun leven de wangen opgetuigd met rood-wit-blauw.



Maar wat zijn die Pomponnais attent! Het was in het dorp doorgedrongen dat Carine één van Frankrijks allerhoogste onderscheidingen had gekregen: de Mérite Agricole. De burgemeester hield een bloemrijke toespraak en restaurateur Bruno had een bos bloemen voor haar gekocht.



Het laatste wat ik u kan melden, is dat de été indien nog nooit zo mooi was als dit jaar. Dat bewijst de foto wel.

maandag 7 november 2011

Het boek Groeten uit Saint-Pompon

Momenteel leg ik de laatste hand aan het boek waarin ik het wel en wee van een Frans dorpje beschrijf. Zie voor meer op mijn andere blog: http://norbertkoreman.blogspot.com/

maandag 26 september 2011

Even een uurtje helemaal niks doen

Vanavond ziot ik gewoon eens een keer helemaal niks te doen. Wat is er de afgelopen twee weken dat ik in Saint-Pompon was allemaal gebeurd. De garagemuren zijn opnieuw bezet met crepi à l'ancien, de zolder is geïsoleerd en van een nieuwe houten vloer voorzien en de badkamer is volledig gerenoveerd. Dat lijkt me nogal wat voor zo'n korte tijd. Vandaag was niet prettig en dat zal ook morgen zo zijn. Door het werken, kloppen en timmeren op zolder is er een karrevracht rotzooi naar beneden gekomen, in de living en de keuken. Het stof maakte ook allerlei spinnewebben zichtbaar. Dus ben ik vandaag en morgen bezig met het afschrobben van de plafondplanken en -balken, vegen, stofzuigen, poetsen, de ene na de andere vuilniszak vullen. Maar vanavond even niet. He b eens lekker voor mezelf gekookt en zit nu met een glas armagnac te computeren. Met rechts van mijn laptop de i-pad, want daar draait al enkele maanden het spelletje Tropical Island HD op. Huisjes bouwen, boompjes planten, geld incasseren en voort investeren. Ach, ik heb ook mijn rechten. Morgen mijn laatste dag hier.

vrijdag 23 september 2011

Voor het thuisfront



Vanmiddag was de stucadoor klaar met de garage. De kleur is op dit moment nog donkerrood. Dat komt omdat het zand van Saint-Pompon veel oker bevat. Honderd jaar geleden waren er nog twee okermijnen hier, dat wil wat zeggen. Over enkele dagen, wanneer de mix van zand, kalk en witte cement opdroogt, zal de kleur veel lichter worden. Maar dat maak ik dan voorlopig niet mee, zondagochtend vertrek ik weer richting noorden.
Ook hierbij een foto als bewijs dat het isoleren van de zolder al flink opschiet. Tegen Frédéric zei ik dat ik een foto maakte "pour mon avocat". Daar schrok hij oprecht van.

donderdag 22 september 2011

Brandgevaarlijk


Tijdens de werkzaamheden op zolder heb ik de spotjes eens goed bekeken die in het plafond zijn ingebouwd. Ik schrok me een aap. In de spots is een hele massa vuil gekomen, dode wespen en houtsplinters. Bij de temperatuur die een spot haalt, is het niet ondenkbaar dat alles in de fik gaat. En een middeleeuws huis dat in de fik gaat, gaat ook ècht in de fik. Alle spots heb ik nu verwijderd, ze worden verruild voor opbouwspots. Wel zo veilig. De inbouwdingen heb ik inmiddels kunnen gebruiken in het nieuwe plafond van de badkamer, daar waar geen brandgevaar is.
Inmiddels werken de dappere bezetters door.

woensdag 21 september 2011

Oorlog

Het lijkt hier in saint pompon of de oorlog is uitgebroken. De klok lijkt negen jaar teruggezet, het moment dat we met de verbouwingen begonnen. De stucadoor is vandaag begonnen met de buitenmuur van de garage. Ik wist dat ikzelf rotzooi kon maken, maar zijn chaos overtreft alles. Ook vandaag begonnen is Frédéric, met het isoleren en beloopbaar maken van de zolder. Bij elke hamerslag dwarrelt er een partij stof naar beneden, vooral antiek stof, gemengd met dode wespen en ondefinieerbare lijkjes van weleer. Vandaar dat ik haasje repje de meubelen bij elkaar heb gezet, overdekt met plastic.
Maar nu komt het. Uit balorigheid en omdat het toch al zo'n rotzooi was, heb ik onze badkamer helemaal gesloopt. Ik was er nooit echt tevreden mee. Bovendien was er ooit een lekkage door een kapotte dakpan en dat liet onuitwisbare sporen na. Ook zag ik het wel zitten om een flinke inbouwkast te maken voor wc rollen, medicijnen, pleisters en ander ongerief. De muur is dik genoeg, daar kan wel een half metertje af. Alles is gesloopt, ik kan nu vanuit mijn bed naar de wc kijken. Hoe moet ik dit in hemelsnaam oplossen, zondag vertrek ik weer. Dat wordt op zijn minst niet meer slapen, volgende maand komt Carine naar hier en die rotzooi kan ik haar niet aandoen. Ach, ik mag nu wel klagen, maar het is als tijl uylenspiegel het al zei: ik heb het aan mezelf te danken. Af en toe (vaak zelfs) doe ik in een spontane opWelling dingen waar ik binnen de vijf minuten spijt van heb. Te laat. Achteraf gelukkig maar, want anders had ik minder ver in het leven gestaan. Jezelf het vuur aan de schenen leggen, het is een onmiskenbaar deel van mezelf.
Morgen wat foto's van de chaos. Maar nu eerst timmeren, gipsplaten schroeven, muren en plafond bezetten, spots inbouwen en behangen.
Had een dag maar 240 uur, dat zou al schelen.

Tuyau (2)

Een volger merkte terecht op dat de tuyau niet altijd ongevaarlijk is, een waarschuwing is daarom wel op zijn plaats. Kijk hem nooit recht in de ogen, want dan kan hij wel eens keihard gaan spuiten.

maandag 19 september 2011

Tuyau


Vorige week beschreef ik de twee slangen die je in Frankrijk tegen kunt komen, vandaag mag ik daar een derde aan toevoegen: de tuyau. Vanochtend had ik er eentje in mijn hand, zie foto. Het is moeilijk om deze slang te omschrijven, want hij kan uiteenlopende kleuren hebben, dik zijn of dun en zeer lang zijn of slechts kort. De meeste kans om hem tegen te komen, heb je in zomerse tuinen en op rommelige boerenerven, terwijl hij zich ook graag op vuilnisbelten (déchetteries) ophoudt. Gelukkig is hij volkomen ongevaarlijk en laat hij zich graag beetnemen.

Wachten op onweer



Zaterdag zeiden alle dorpelingen dat er morgen (zondag) onweer zou komen. Ze zeiden dat met blijde gezichten. Waarom blij zijn met onweer? Dat heeft te maken met de walnoten. In de Périgord Noir staan honderdduizenden notenbomen, ze vormen een belangrijk onderdeel van elke boerenexploitatie. Op dit moment hangen de noten nog bijna allemaal aan de boom, het vruchtvlees rondom is al bruin aan het worden. De boeren weten dat juist op dit moment één flinke onweersbui voldoende is om alle noten van de bomen te laten vallen. Nu de wijnoogst binnen is en de boeren relatief weinig te doen hebben, wacht men op hét moment. Zondag was er echter helemaal geen onweer, het was wishfull thinking geweest.
Waar gaan trouwens al die noten naartoe? Vooral naar de coöperatie Cerno in Cénac. Wat die er mee doet? Een groot gedeelte wordt gewoon gedroogd. Nadat de bast machinaal kapotgeslagen is, wordt het binnenwerk al dan niet vermalen en gaat dat hoofdzakelijk naar de foodindustrie. Van de slechtste kwaliteit wordt olie gemaakt, de allebeste noten behandelt men nog steeds met huisvlijt. Vele boerenfamilies houden zich daar in de donkere wintermaanden mee bezig. De noot krijgt een tikje met een houten hamer, zodanig dat het gehele binnenwerk keurig intact blijft. Dat noemen we cerneaux, een relatief duur product.

woensdag 14 september 2011

Bloemenhulde


U weet dat we in juli ons gerestaureerde balcon inhuldigden met een groot dorpsfeest. Ditmaal is er weer een klein stapje gezet, namelijk de vervanging van de betonnen bloembak bij het slaapkamerraam door een eikenhouten exemplaar. Het ging me te ver om alweer een dorpsfeest te geven, dus heb ik het ding een bloemenhulde gebracht met prachtige blauwe asters.

Disneyworld


Orlando, Marne-la-Vallée, de kitscherige Disney droomwereld waarin je zowel muizen als eenden kunt laten praten en waarin de wolf nimmer een biggetje te pakken krijgt, kom je op diverse plaatsen tegen, zelfs de Chinezen schijnen al zoiets aan het bouwen te zijn. Dat is allemaal klein bier vergeleken met wat er in Saint-Pompon gebeurt. Enkele dorpelingen vinden dat we in de vaart der volkeren moeten worden opgenomen, dus plakken ze het volledige dorp dicht met kitsch. Over het droogstaande riviertje de Mandalou heeft men een nepbruggetje gebouwd met een fiets erop, terwijl er al vier echte bruggetjes waren. De bedding van de Mandalou is voorzien van glimmend plastic die aan naïevelandschapschilders het idee geven dat er wel degelijk water stroomt. Maar ook zijn er enkele levensgrote poppen neergezet die je met hun mismaakte koppen aanstaren. De waterafloop van het dorpsfonteintje is herbouwd in authentieke bamboe. De muren van de twaalfde-eeuwse kerk is van flikkerende feestverlichting voorzien, want ook de Notre Dame heeft zoiets. Wat het meest opvalt, is dat het hele dorp vol oude fietsen staat, dit als onderzetters voor geraniums. De dorpelingen inschattend, zullen de vele tientallen fietsen blijven staan als de geraniums verwelkt zijn.
Over smaak valt niet te twisten, iedereen vindt het zijne/hare mooi. Maar er zijn snetverdemme grenzen. Wansmaak, dat is wat anders. Daar wil ik graag over twisten. Toen ik hier voor het eerst kwam, vond ik dat de mensen best wel een portie zelfvertrouwen konden gebruiken. Ik heb er dan ook alles aangedaan om dat vertrouwen te stimuleren. Stel dat ik op dit moment heel toevallig voor het eerst in Saint-Pompon belandde, zou ik dan op slag verliefd worden en meteen een huis willen kopen? Ik denk het niet. Anno 2011 zou ik snel zijn doorgereden naar het eerstvolgende dorp. Daarin is de keuze ruim, want zowel Daglan, Saint-Laurent, Prats-du-Périgord, Bouzic, Besse als Campagnac zijn eerstvolgend. Ik zou keuze genoeg hebben gehad.

dinsdag 13 september 2011

Rampeau







De oudjes waren zondag tijdens de kermis fanatiek bezig met iets dat ze "rampeau" noemden. Enkele kruiwagens zand worden op straat neergekieperd, de ballen worden van zolder gehaald, enkele strobalen worden ter bescherming van de leefomgeving neergezet. Omdat de strobalen onvoldoende soelaas bieden tegen het overjaarsehormonenballengeweld worden de raamluiken van de buren even uit hun sponning gehaald en tegen de strobaal gezet. Het feest kan beginnen, geduldig wacht iedereen op zijn beurt.
In het zand zijn drie houtjes neergezet, door de autochnonen "pylons" genoemd. De bedoeling is om met een houten bal de drie pylons tegelijkertijd te vellen. Een soort van bowling avant la lettre dus. Oprecht geïnteresseerd stelde ik diverse vragen. Hoe werkt de puntentelling? Elke pyloon is één punt. Maar als je er drie tegelijk te pakken hebt? Ah, dat is meer. Hoeveel meer? On ne sais pas exactement. Vijf punten? Oui. Tien misschien? Ah oui. En dan: tot hoe ver gaan de punten? Wanneer is iemand winnaar? Bij deze vraag keken de Pomponnais naar me of ze water zagen branden. Tsja, daar had men geen antwoord op, niemand had zich ooit die vraag gesteld. Tot we er genoeg van hebben, zei de een. Tot we dorst hebben, zei de ander. Rampeau speel je niet om te winnen of te verliezen, rampeau speel je voor de gezelligheid. Punten zijn van geen belang. Ze zijn zelfs hinderlijk, want iemand moet ze bijhouden en dat loopt altijd verkeerd af.
Echte kermisspelen, ik ben er jaloers op. Het zijn geen dingen die geld kosten, zelfs zitten er geen batterijen in. Gewoon zelfgemaakte houten ballen, enkele stokjes, een paar kruiwagens zand en een strobaal. En niet te vergeten een soort hark zonder tanden om het zand glad te strijken. Wellicht zijn de attributen een paar honderd jaar oud. Met kermis komen ze tevoorschijn. Was het maar vast volgend jaar.

maandag 12 september 2011

Vrouwen in mannenkleding


Zondag berichtte ik u over de kermis die ik plotseling in Saint-Pompon aantrof. Omdat ik van de teringherrie niet kon slapen, ging ik met de camera op pad om u verslag te doen.
U zult het niet willen geloven, maar van de zes stands die de kermis telt, zijn er drie met botsauto's. Drie nota bene, dat zie je zelfs in Antwerpen of Tilburg niet. Wellicht heeft het beruchte Franse puntenrijbewijs een Sehnsucht op gang gebracht, alle autootjes waren de hele middag bezet, er was zelfs een rij wachtenden. Een munt in het gleufje stoppen en dan je buurman rammen, het zit bij de mens ingebakken. De drie andere stands betroffen het hengelen naar plastic eendjes waarbij je altijd hetzelfde wint, het van dichtbij schieten op balonnen zonder ze te raken en een draaimolen voor de kleinsten. Maar er was ook een tent en daar waren mensen aan het dansen. Echte volksdansen met echte muziek. De drie muzikanten hadden aan kleine accordeon, een Franse doedelzak en een snaarinstument dat jammerlijk geluid maakt door aan een molentje te draaien. Zeer authentiek allemaal. Ook de klederdracht van de dansers was authentiek. Het viel me op dat bijna de helft van de vrouwen mannenkleding droeg. Dat heeft niets met sexuele afwijkingen te maken, het is een kwestie van pragmatische oplossingen zoeken voor het mannentekort. De traditie van dansende vrouwen in mannenkleding schijnt in de eerste wereldoorlog te zijn ontstaan, dit om voor de hand liggende reden.


zondag 11 september 2011

Naar bed en binnen vijf minuten weer op

Vannacht heb ik de reis naar het zuiden gemaakt. Dom was dat ik na drie uur slapen dacht helemaal fit te zijn. Nee dus. Al ter hoogte van Arras moest ik op de parking een dutje doen. Vervolgens vechten tegen de slaap tot bij Orléans. Daar weer een dutje. En zo ging het verder. U begrijpt dat ik blij was dat ik eindelijk het eerste verkeersbord Saint-Pompon zag. Toen was het niet ver meer. In mijn dorpje bleek dat men op het marktpleintje een heuse kermis aan het opbouwen was. De auto dus op een kilometer afstand geparkeerd, gelukkig heeft mijn koffertje van die wieltjes onder zich. Nooit eerder geweten waar die
voor dienden. Nu dacht ik de tekort gekomen slaap eventjers in te halen. Nee dus. Welgeteld vijf minuten nadat ik mezelf dapper naar het bad had verplaatst, brak de pleurus uit. Een godvergergeten herrie ging door het dorp galmen, vermoedelijk afkomstig van de botsautootjes. De brave man heeft niet alleen een draaitafel, ook een microfoon. Met allebei lijkt hij geboren te zijn. Dat schiet niet op, dus heb ik de moed opgegeven en me weer uit bed geworsteld.
Een kermis met botsautootjes, nota bene in Saint-Pompon, hoe verzinnen ze het! Hier wonen 4 kinderen, 8 honderdjarigen, 20 negentigjarigen, enzovoort. Momenteel ben ik hier een van de allerjongsten. Wie in hemelsnaam gaat er in een botsautootje zitten? Buurvrouw Madame Fargue misschien? In haar jeugd bestonden nog geen auto's, dus kan dat best wel spannend zijn.

Ooit moet ik nog eens een column schrijven over kermisgeluiden. Die klinken namelijk op de Sinksenfoor van Antwerpen exact hetzefde. Zouden die lui allemaal familie van elkaar zijn? In elk geval doen ze inkopen bij dezelfde platenfirma.

vrijdag 9 september 2011

Morgen terug naar Saint-Pompon

Vanavond vroeg naar bed en dan tegen een uur of twee opstaan. Een pot koffie met mijn traditioneel sudokootje en dan de auto in, op weg naar het zuiden. Vóór zeven uur ben ik dan Parijs voorbij en omdat er in het weekend geen vrachtverkeer op de Franse wegen rijdt, heb ik de weg bijna voor me alleen. Ditmaal ga ik niet met de SSR, maar met de Avalanche. Ik moet volgende week namelijk met bouwmaterialen sjouwen en dat kan beter met een werkpaard.
Volgende week staat er veel op het programma. Op de 15e is de druivenpluk. Verder heb ik Christian beloofd dat ik een binnenmuur in zijn huis zal slopen. Dit als tegenprestatie voor het gebruik van zijn bulldozer. Als het goed is, begint Frédéric met de zoldervloer. Dat is eenderde van het totale huisoppervlak, tot nu toe onbenut.
Maar vooral ga ik naar Saint-Pompon om me op te sluiten. Ik moét namelijk nog een volledig boek schrijven en de deadline nadert. Voor dat boek kreeg ik al een half jaar geleden de opdracht, maar die liet ik voor wat het was. Ik kan namelijk alleen presteren onder hoge druk.


Dit is m'n Avalanche. Als u die op het marktpleintje ziet, ben ik thuis. Kom gerust langs voor een glas.

donderdag 8 september 2011

Met Jean-Pierre Marielle


Gisteren was onze Franse redacteur Philippe op bezoek bij de beroemde chef Marc Meneau. Daar was toevallig ook acteur Jean-Pierre Marielle aanwezig, een huisvriend van de chef. Philippe mocht voor de foto bij de acteur op schoot.

dinsdag 23 augustus 2011

Transhumance

Wanneer kuddes schapen of geiten massaal naar een ander gebied worden overgebracht, spreekt men van transhumance. Meestal gaat het over de kuddes die 's zomers in de bergen leven en 's winters beneden. Beroemd is de transhumance van Sisteron, waarbij vele tienduizenden dieren betrokken zijn. Vroeger was ook de transhumance beroemd waarbij de schapen uit de Pyreneeën naar de Médoc werden gedirigeerd. Daar aten ze na de oogst alle loof van de wijngaarden terwijl ze in ruil mest produceerden. Dat is helaas vergane glorie, al dat autoverkeer maakt langeafstandsverplaatsingen (scrabble!) onuitvoerbaar. Saint-Pompon heeft zijn eigen jaarlijkse transhumance. Dat stelt allemaal niet veel voor, feit is dat er dan weer aanleiding voor een feestmaaltijd is.



zondag 14 augustus 2011

De couleuvre, vriend van de tuin


L'Ami du potagier, zo wordt de couleuvre genoemd. Het is een slang met een vervaarlijk uiterlijk die zich overal in Zuid-Frankrijk ophoudt. Maar geen nood, het is een vriendelijke slang. Als een groententuin met een muur is omringd of een stapeltje stenen heeft, kun je er vrijwel zeker van zijn dat er een couleuvre huist. Elke Franse tuinliefhebber is daar blij mee, want het dier eet alle plagen van Egypte. Muizen, ratten, slakken, emelten, niets ontsnapt aan zijn aandacht. Snel zul je het dier niet zien, het is bang van mensen. De slang is zeer gevoelig voor trillingen in de grond die hem waarschuwen, rap kiest hij een schuilplaats. Sommige mensen vertellen wel eens dat ze in het gras een enorme dode slang hebben zien liggen, die slang was niet dood. Want dat is het enige wapen dat de couleuvre heeft: zich voor dood houden. Bij de meeste mensen breekt het angstzweet uit, alleen al als ze het woord "slang" horen. En als dat ding ook nog eens een meter of twee lang is, gaan alle haren overeind. Niet nodig, zo gezegd is het een lief en nuttig dier. Met veel geduld kun je er als tuinman zelfs voor zorgen dat hij uit je hand komt eten.


Het wil helaas niet zeggen dat alle Franse slangen vriendelijk zijn, er bestaat ook nog zoiets als de adder. Gelukkig voor mij weten zefs de oudste Pomponnais (inwoners van Saint-Pompon) me te vertellen dat ze rond het dorp nog nooit een vipère hebben gezien. Er zijn streken in Frankrijk waar de adder in grote getale anwezig is. Een fenomeen is de Mont Brouilly, een met wijngaarden bedekte heuvel in de Beaujolais. Op die heuvel zijn duizenden adders te vinden, reden waarom diverse ambachelijke alcoholstokers in die regio hun flessen met adder vullen. Ook in de Auvergne komen veel adders voor.

De couleuvre zal niet snel bijten. Doet ie dat wel dan is er niets aan de hand, gewoon even AUW zeggen. Een beet van de vipère kan echter dodelijk zijn, meteen naar het ziekenhuis dus. Maar ja, als slangenleek weet u niet altijd door wie u gebeten wordt, de slang heeft geen visitekaartje. Of wel? Jawel, want beide soorten hebben hun eigen typische kenmerken.
De couleuvre heeft een ovale afgeronde kop, de adder een spitse. De couleuvre heeft ronde oogpupillen, de adder vertikale streep-pupillen. De coleuvre heeft twee grote vlekken op zijn kop, de adder meerdere kleine vlekken. De couleuvre heeft gewone tandjes, de adder uitklapbare giftanden. De adder wordt vaak niet groter dan 50 cm, hooguit 75 cm. De couleuvre kan twee meter lang zijn.


Loopt u met grote voetstappen rond dan zal elk soort slang zich verstoppen. Steek echter nooit uw hand tussen de stenen om dat lieve bloemetje te plukken, ook niet in de Périgord.

Mérite Agricole voor Carine


Ik ben heel erg trots op mijn Carine, want aanstaande woensdag wordt aan haar de Mérite Agricole uitgereikt, de hoogste onderscheiding die Frankrijk op het gebied van landbouw kent. De onderscheiding zal namens de Franse minister van landbouw worden uitgereikt door monsieur Hirondel, landbouwattaché van de Franse ambassadeur in Brussel. Dat zal gebeuren op ons redactiecentrum te Schilde. We maken er een groot feest van en verwachten circa 200 mensen.
Voor Carine is het een kroon op haar werk. Al vijftien jaar is ze uitgeefster van Culinaire Saisonnier, Pâtisserie&Desserts, Saisonnier France, KoksKoerier en Pastry in Europe, magazines die in meer dan 70 landen verschijnen. In al die tijd, zo oordeelt de Franse minister, heeft ze enorm veel voor de promotie van Frankrijk betekend.
In september, wanneer we weer voor enkele weken in Saint-Pompon zijn, zal ook ons dorpje delen in de feestvreugde. We willen dan in Saint-Pompon een uitgebreide receptie organiseren, zo mogelijk bijgestaan door alle sterrenchefs uit de Périgord. Dubbel feest dus.



Eergisteren feliciteerde de Belgische minister-president Yves Leterme haar hoogstpersoonlijk. Het is zeer uitzonderlijk dat een Belgische vrouw de Mérite Agricole ontvangt.

woensdag 10 augustus 2011

Ondergrondse woning




Op de dag dat we zouden vertrekken, sprak ik een boer die de lokatie van een bijzonder bouwwerkje kende: een ondergrondse refuge. Dat zijn bouwwerken waarin men kon vluchten als er een bende struikrovers naderde. Zelfs toen ik de precieze lokatie wist, kon ik de ingang maar moeilijk vinden. Maar daar was het dan, een in de rotsgrond uitgehouwen trapje en een gat waar ik nauwelijks door paste. Ik kwam in een onderaards kronkelgangetje terecht dat uitmondde bij een kamer. Omdat ik alleen maar een aansteker bij me had, kon ik nauwelijks iets zien. Maar wel ontdekte ik in de kamer een uitgehouwen trapje dat naar een lagere verdieping leidde. Daar moest ik een ondergronds stroompje oversteken. Verder ben ik met mijn aansteker niet geraakt, het gas was op en op de tast moest ik een uitweg zoeken. De volgende keer Saint-Pompon, daar verheug ik me nu extra op. Voorzien van het nodige licht plus de metaaldetector zal ik dan weer afdalen, lunchpakketje bij de hand. Dit is niet zo maar een refuge, dit is ongetwijfeld een woonhuis geweest. Het zal eeuwenlang onderdak hebben geboden aan families die zich geen bovengronds huis konden permitteren. Families die zich met veel geduld en weinig of geen gereedschappen een weg door de rotsen baanden en zelfs de tijd en het fatsoen hadden om keurige traptreden voor mij te houwen. Wie weet wat ik er nog tegenkom...

dinsdag 9 augustus 2011

Onze afscheidsprocedure

We zijn inmiddels alweer een week terug in het noorden, ik heb u nog niets verteld over onze afscheidsprocedure die in werking treedt telkens als wij Saint-Pompon verlaten. Ons ritueel is ontstaan toe wij, lang geleden, een bezoek brachten aan een adembenemend middeleeuws kerkje. Enkele uren na dit bezoek vonden wij in Saint-Pompon het huis dat we kochten. Toeval? Gods hand? Ik weet het niet. Nu ben ik allesbehalve gelovig, Gods hand zal ik niet snel ergens in ontdekken. Maar ook ongelovigen hebben blijkbaar hun rituelen nodig, ze geven een goed gevoel.

Elke keer opnieuw als de gas-, water- en stroomkraan zijn dichtgedraaid, de bagage is ingeladen en we afscheid nemen van Saint-Pompon, maken we op weg naar het noorden een omweg van 35 kilometer. Het is niet logisch, ik weet het. We rijden dan naar het dorpje Montferrand-du-Périgord. Net buiten dat Anton-Pieck-plaatsje ligt een begraafplaats waarin zich een klein kerkje bevindt. Het moet onnoemelijk oud zijn, minstens duizend jaar. De zeer dikke muren maken dat het bouwsel van binnen veel kleiner is dan de buitenkant. Er zijn prachtige muurschilderingen en hoewel de tand des tijds ze danig heeft aangetast, zijn ze nog goed te zien.
Voor twee euro koop je hier een kaarsje om dat met je eigen intenties te laten branden. Het bedragje deponeer je in een gleufje in de muur. Wij laten elk een kaarsje branden uit puur geluk. We beseffen maar al te goed dat we bofkontjes zijn, maar wie moet je daarvoor bedanken? We hebben weer een fijne tijd gehad. Zonder ongelukken, zonder ziektes. Bedankt. Hier is een klein kaarsje als bescheiden tegenprestatie. Ja, daar voelen we ons goed bij. Een vakantie sluit men in waardigheid af.

Wilt u dit magnifieke kerkje bezoeken? Volg dan in Montferrand de bordjes Chapelle St.Christophe.