donderdag 23 februari 2012

Adieu mademoiselle? Mais non.

Vroeger hadden we in het Nederlands Mevrouw en Mejuffrouw. Die twee woorden maakten duidelijk in welke burgerlijke staat iemand verkeerde, gehuwd of ongehuwd. Leeftijd maakte niet uit, ook op haar negentigste kon een vrouw een Mejuffrouw zijn, we noemden haar dan tevens een oude vrijster. Mevrouw en Mejuffrouw, in de Nederlandse taal is dat verschil volkomen verdwenen. Mejuffrouw kom je hooguit nog wel eens in kinderboeken tegen: Mejuffrouw spin zit in haar web wanneer Mevrouw mier langskomt voor een praatje.
Maar in Frankrijk bestaat dat verschil nog wel degelijk. Madame of Mademoiselle, het staat zelfs op de officiële post die men ontvangt. Ben je een ongehuwde dame, ook al doe je al lange tijd aan de een of andere samenlevingsvorm en ook al ben je een honderdjarige, de belastingbrief en de verkiezingsoproep alsmede de facturen die je van de telefoon- en energiemaatschappij ontvangt, zullen je altijd aanspreken met Mademoiselle. De Franse feministen strijden er fanatiek tegen, ze vinden dat de vrouw niet gelijkgesteld is met de man, die altijd Monsieur wordt genoemd. Parijs heeft ze nu gelijk gegeven, er is een wetsaanpassing die van elke vrouw voortaan Madame maakt. Het woord Mademoiselle wordt volledig afgeschaft. Althans, dat is de theorie. Ook als de oude Franse Franc al heel lang geleden een Nouveau Franc werd en deze munt alweer vervangen is door de euro, rekenen de Pomponnais nog steeds in oude francs. Als ze zeggen dat iets 600 kost, bedoelen ze één euro. In la France profonde houden de mensen niet zo van verandering, ook al denkt Parijs daar anders over. Parijs is heel ver weg, het is een andere wereld. En zo zullen de oude vrijsters van de Franse binnenlanden tot in lengte van jaren Mademoiselle blijven heten, ook al staat die titel voortaan niet meer op de belastingbrief.

dinsdag 21 februari 2012

Over dolmen, sneeuwbolletjes en bibelots

Het land trok mijn aandacht altijd al, vooral omdat ik in de vijftiger en begin zestiger jaren er als kind al op vakantie ging. Van die tijd kende ik vooral de côte d'azur en de weg er naartoe. Niet lang na de oorlog waren de vakantiereizen een hele onderneming. Snelwegen bestonden nog niet en zelfs de RN was op sommige plaatsen niet meer dan vier meter breed. Over de duizend kilometer deden we drie volle dagen. Je zag en proefde dus wel degelijk iets van het land.



Carine en ik hebben later een bijzondere methode ontwikkeld om het land te leren kennen. We kochten een kaartenboek van Michelin en zochten erin de hunebedden op. Ofwel de dolmen, zoals de Fransen zeggen. Vergelijk die niet met de machtige Drentse hunebedden, vaak is het slechts een rechtopstaande steen. Zo een als waarmee Obelix altijd rondsjouwt. En soms, bijvoorbeeld rond de stad Cognac of in Bretagne, zijn ze uit de kluiten gewassen. In elk geval zijn het gewoon stenen, niets om je druk over te maken. En toch, elke zondag stapten we bij het krieken van de dag in de auto om zo'n dolmen te bezoeken. Vaak reden we er vele honderden kilometers voor en op vakantie maakten we grote omwegen. Die stenen waren helemaal niet belangrijk. Waar het ons om ging, was dat we op de onmogelijkste plekken terecht kwamen, vaak in the middle of nowhere. Zo leerden we het land kennen tot op het niveau van elk karrenspoor. La France profonde.



Toen we zo'n beetje alle stenen hadden bezocht, kwam er een andere sport voor in de plaats: sneeuwbolletjes verzamelen. U kent ze wel, die kitscherige dingen die je moet schudden. Elk zichzelf respecterend stadje heeft een eigen bolletje. Zo leerden we de stadjes kennen, met een collectie van 400 bolletjes als resultaat.
Wat doe je als je dermate veel sneeuwbolletjes hebt dat je er bijna ruzie door krijgt? Je schakelt over naar een andere tak van sport. Rommelmarkten. Dat doen we in de lente nog steeds. Onze rommelmarktreizen beslaan vaak twee dagen, ook als we in Zuid-Frankrijk zijn. We nemen dan onderweg een hotelletje. U wilt niet weten hoe groot de verzamelde stapel rotzooi, meubelen en bibelots is. Maar bij elke reis leren we andere lokale gastronomie kennen en sluiten we nieuwe vriendschappen.

Kortom, als francofiel maakt het niet uit om welke reden je in de auto stapt. Het gaat niet om het resultaat, maar om het être. Het bien être.