vrijdag 27 mei 2011

Een eigen huis in Frankrijk


Als buitenlander die in Frankrijk één of meerdere huizen heeft, ben ik bepaald niet de enige. In de Périgord is duidelijk te zien wat van wie is, de panden die magnifiek werden gerestaureerd zijn voor het overgrote deel in handen van buitenlanders, de Fransen zelf vinden het wel goed waarin ze wonen, een prachtige huisvesting vinden ze niet zo belangrijk. Ook bij de buitenlanders zie je vaak onderscheid. Zo hebben de Engelsen graag plastic ramen en deuren, misschien zijn ze dat thuis zo gewend. Nederlanders spelen overwegend zelf voor bouwvakker en weten de meest trieste ruïnes om te toveren tot droompaleisje. De meeste Belgen kopen liever een huis dat al gerestaureerd is. Ze willen niet in het stof bijten maar genieten.
De eerste buitenlanders die zich destijds in de Périgord aandienden, waren de Nederlanders. Ze hadden gelijk, want 25 jaar geleden kon je huizen kopen voor omgerekend 5.000 euro of zelfs veel minder. De Fransen snapten er helemaal niets van dat die rare Hollanders zich elke vakantie uit de naad kwamen werken. Zelf heb ik mijn eerste huis gekocht in Meyrals, een geklasseerd dorpje tussen Saint-Cyprien en en Les Yezies. We kwamen daar in 1999 toevallig langs toen een oud vrouwtje een bord "à vendre" in de grond aan het slaan was. Een gesprekje leerde dat zijn de voorgenomen verkoopprijs exact in haar hoofd had: 1.200.000 francs. Dat bleken oude francs te zijn, dus gedeeld door honderd: 12.000 nieuwe francs. Omgerekend naar onze tegenwoordige Europese valuta is dat 2.000 euro. Onmiddellijk meldden wij ons bij de plaatselijke notaris. Nu was het gekochte geen huis maar een oude séchoir à noix, een walnotendrogerijtje. Notaris Magis zorgde ervoor dat we meteen een C.U. (certificat d'urbanisation) kregen, de vergunning om er een woonhuis van te maken. Een middeleeuws gebouwtje met muren van bijna een meter dik, met ruim 600 m² tuin in het centrum van een geklasseerd dorp, naast de kerk. Het is nauwelijks voorstelbaar.
Zijn we daar in Meyrals aan het verbouwen geslagen? Welnee. Bij ons eerste echte bezoek zag Carine binnen een velletje van een slang. Met haar fobie wilde ze er nooit meer komen. De notaris waar we inmiddels mee bevriend werden, bezwoer ons dat we het nooit mochten verkopen. Straks zou de snelweg van Parijs naar de Périgord worden aangelegd, gevolgd door een autoroute van Bordeaux naar de Périgord. Ons pandje, zo zei hij, zou alleen maar in waarde kunnen stijgen. Gewoon laten staan dus. Eens in de zoveel jaar stapten we in de auto om ons grootgrondbezit te bekijken, de klimop groeide door de dakpannen en de tuin werd een wildernis. Ooit kregen we nog een brief van de gemeente waarin we gesommeerd werden om een mooie tuin te maken. Vele jaren hoorden we helemaal niets. Tot een half jaar geleden de burgemeester ons belde. Hij wilde ons ontmoeten omdat de gemeente interesse had in het onroerend goed. De moderne tijden hebben in de Périgord hun intrede gedaan, de burgemeester wenste een rotonde te bouwen, precies op de plek van ons huisje. Nadien deed hij ons een bod waar we niet op in gingen. Dat zit namelijk zo. Omdat we inmiddels helemaal gesetteld zijn, raken we via de tamtam van alles op de hoogte. Zo hoorden we dat de burgemeester van Meyrals het oog had op een nietig huisje van Nederlands/Belgische eigenaren. Van de 600 meter had hij 100 meter nodig voor zijn rotonde, de overige 500 meter zou hij verkopen aan zijn vriend die naast ons nietige goed woont. U begrijpt dat we de verkoopprijs van ons huisje daardoor bijstelden. Op de foto het nietige huisje. Het lijkt kleriner dan het is, want het heeft een bovenverdieping.

In een volgend verhaal: hoe we in Saint-Pompon terecht kwamen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten