vrijdag 17 september 2010

Van de middeleeuwen tot de goeie ouwe tijd (1) De taal


Zoals we het uit de geschiedenisboeken kennen, werden Romeinse legionairs op pensioen gestuurd met een lapje gond, liefst ergens in Gallië. En ook stonden her en der villa's, Romeinse nederzettingen met modelboerderijen die het omliggende gebied in cultuur brachten en de boeren van alles leerden, van het planten van fruitbomen tot het maken van dakpannen. In de loop van enkele honderden jaren werden de plaatselijke Romeinen en Galliërs één volk. Gallo-Romeins noemen we dat. Zo'n vierhonderd jaar nadat Gaius Julius Caesar de Galliërs en andere stammen, allen onder leiding van de dappere Vercingetorix, in Alesia (het tegenwoordige Alise-Sainte-Reine in de Bourgogne) definitief versloeg, was er op het huidige Franse grondgebied van tegenstellingen geen sprake meer. Romeinen en Galliërs trouwden met elkaar en kregen kinderen. Langzaam maar zeker assimileerden de twee.

Taal
Hun twee talen kwamen steeds dichter bij elkaar, in de richting van zoals we het nu Frans noemen. Maar niet in het zuiden, dus ook niet in Saint-Pompon. Hier bleef men zich aan het Occitaans houden, een taal die veel op het Catalaans lijkt. De oudere mensen spreken hier nog steeds Occitaans en er is veel belangstelling bij de jongeren die daarvoor op cursus gaan. Ook de regionale radio France Bleu Périgord doet veel in het Occitaans en de boekwinkels liggen vol met die taal. Even tussendoor: het woord Occitaans is een afgleide van het woord "oc", dat "ja" betekent. Het woord komen we vaker tegen. Languedoc en Pays d'Oc betekenen: waar men oc zegt. De grens loopt in midden Frankrijk en loopt van oost naar west. Boven die grens zegt men geen "oc" maar "oïl". De verzamelnaam voor alle oud Franse talen is "patois". Dat gaat veel verder dan een dialect. Kan ik als Brabander redelijk veel Fries verstaan, van Occitans is geen woord te begrijpen omdat het uit een totaal andere talenfamilie komt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten