dinsdag 23 juni 2009

DE HONDERDJARIGE OORLOG












De Honderdjarige oorlog, van 1337 tot 1453, was bepalend voor het gehele Dordogne-gebied, dus ook voor Saint-Pompon. Het was een lange serie van schermutselingen tussen de koningen van Frankrijk en Engeland, af en toe was er een kortdurende wapenstilstand. Tijdens deze oorlog, die ook nog eens gepaard ging met de pest, werd de Europese bevolking gedecimeerd. Het conflict had vooral te maken met koninklijke huwelijken binnen het feodale systeem, waardoor de Engelse koning in principe verantwoording moest afleggen aan de Franse. Dat was schoppen tegen het zere been. Het voert te ver om u het hele conflict uit de doeken te doen, feit is dat tramelant van kwam. De Fransen waren aanvankelijk vol goede moed. Want uiteraard, zo dachten ze, konden ze makkelijk winnen van het Engelse leger dat niet eens in staat was om de rokjesdragende Schotten te bedwingen. Het pakte echter anders uit. Bij de veldslag van Crécy (1346) werden de Fransen roemloos verslagen door de Engelse boogschutters. Tijdens de veldslag bij Poitiers in 1356 werd de Franse koning zelfs gevangen genomen. Uiteindelijk stierf hij als oneerbare gevangene in Londen. Dat moet je met trotse Fransozen niet doen, dus kregen de Engelsen het weer moeilijk.
In het Franse binnenland morde het volk, moe van alle plunderingen en verkrachtingen door de Engelse en Franse legers en de steeds stijgende belastingen die het geweld moesten betalen. Uiteindelijk, na meer dan honderd jaar, konden de Fransen de overhand krijgen door de introductie van een nieuw wapen: het kanon. Hoewel dat ding aanvankelijk net zo gevaarlijk was voor de bedieners, konden zelfs de Engelse boogschutters daar niet tegenop.
Saint-Pompon had danig met de oorlog te maken omdat de provincie Aquitanië lange tijd Engels bezit was. De grens tussen de Engelsen en Fransen ging steeds op en neer. Saint-Pompon lag in de frontlinie en was afwisselend Frans en Engels gebied. Er werd graag om gevochten want ons dorp telt maar liefst drie kastelen: die in het dorp naast de kerk, château Mespoulet en château Castelviel even buiten het dorp. In de regio werden volop fortificaties gebouwd. In armere gemeentes werden de kerken (automatisch met een dikke muur) ter verdediging en als vluchtburcht ingericht. In plaatsen met een grote welstand loonde het de moeite om de dorps- of stadskern van hoge muren te voorzien. Niet alleen de rijkdom, ook de aanwezigheid van natuurlijke bouwstenen zal op dit proces van invloed zijn geweest.
In de omgeving van Saint-Pompon zien we vandaag nog enorme kastelen die aan de Honderdjarige Oorlog doen denken. Het bekendste en één van de meest imposante adelaarsnesten is het kasteel van Beynac aan de rivier de Dordogne, de thuisbasis van Richard Leeuwenhart. Wanneer je het kasteel onder begeleiding bezoekt, kom je meteen in de sfeer. In het kasteel van Castelnaud, schuin tegenover en aan de andere kant van de rivier, was meestal de vijand gevestigd. Het kasteel is te bezoeken, je maak er kennis met de grootste katapults ter wereld.
Saint-Pompon zelf werd door de Engelsen ommuurd. De dorpskern met de kerk, het kasteel en enkele huisjes werden beschermd gebied. Van die natuurstenen muur, vijf meter hoog, zijn tegenwoordig alleen nog enkele restanten te vinden en dan met name drie poorten: de eerste als onderdeel van de kasteelmuur, de tweede en mooiste in het centrum pal tegenover ons huis en de derde tussen de beenhouwer en de apotheek. Om door dat laatste poortje te gaan, moet je bukken. Tijdens de watersnoodramp van 11 oktober 1915, waarbij het plaatselijke beekje de Mandalou een rammende watermassa werd, kwam er een hoop slijk mee. Die liet het poortje voor een deel dichtslibben, niemand heeft er nadien nog iets aan gedaan.
Wat is er met de muren gebeurd? Die bleken achteraf een prima bouwmateriaal voor nieuwe huizen. Kijk naar ons eigen huis. Daarvan werd de benedenverdieping gebouwd tijdens de Honderdjarige Oorlog. Het huis lag nèt buiten de omwalling, de muren zijn dan ook 180 cm dik. De bovenverdieping werd onmiskenbaar opgebouwd uit materialen die van de muur afkomstig zijn. Je ziet aan de vorm van diverse stenen dat ze ooit een ander doel dienden. Het kasteel en de kerk in onze dorpskern hebben het geweld van eeuwen fier overleefd. Haar stenen zijn op hun plaats gebleven. En de Tweede Wereldoorlog dan? De dorpsannalen melden dat de Duitsers slechts één keer zijn gepasseerd, evenwel zonder schade aan te richten.




De meeste tegenwoordige schade is aangericht door (alweer) de Engelsen. Als ik (of ieder ander verstandig mens) een middeleeuws huis wil verbouwen, heb ik vooral respect voor de tradities. Alles blijft intact, voor een nieuwe deur of nieuw raam zoek ik iemand die he authentieke kan vervangen, zonder consessies. De Engelsozen denken daar anders over. Je kunt hun middeleeuwse huizen herkennen aan de plastic ramen en deuren...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten