zondag 19 juni 2011

Stilte voor de storm?


Net is nog echt rustig in de Périgord. Iedereen doet zijn best om het voor de toeristen aangenaam te maken, maar dat is op dit moment nog vechten tegen de bierkaai. In Saint-Pompon ging gisterenavond het zomerprogramma van start. Elke zaterdagavond tot eind augustus staat het dorpsplein vol bestelautootjes en tentjes die iets te eten of te drinken presenteren. Van paella tot oesters, van confit de canard tot droge worsten, van omelette au truffe tot een boerenkaasje cabecou, je kunt het niet bedenken of het is present. Daarbij vloeien het bier en de wijn rijkelijk. Le Marché Gourmand heet dat. Wel je eigen borden en bestek meenemen. Hoewel dus iedereen zijn best had gedaan, was er nauwelijks publiek. Dat zal binnen een paar weken snel veranderd zijn.
Ikzelf heb gisteren bij de beenhouwersauto een mooi stuk filet pur (ossehaas) gekocht van bijna 400 gram. Dat had ik wel verdiend na die betonnen trap. Een mooie fles Pécharmant erbij en de avond kon niet meer stuk. Omdat ik na een mooi stuk vlees altijd graag een dame blanche degusteer, bestelde ik die. In het restaurant deden ze of ze water zagen branden. Norbert écoute, une dame blanche, c'est qua ça! Ik legde geduldig uit dat het een echte klassieker is. Vanilleijs met warme chocoladesaus en chantilly. Gelukkig lukte dat in de keuken min of meer, hoewel het dotje room uit de supermarktspuitbus me niet kon bekoren. Gevolg was dat àlle aanwezigen plotseling een dame blanche wilden proeven. Kijk, zo moet het. Maak de restaurantgangers jaloers en ze bestellen vanzelf.
Over toerisme gesproken, Saint-Pompon is niet echt een toeristisch dorp. Althans, we hebben hier geen pretpark, geen waterglijbaan, zelfs geen museum met opgezette Neanderthalers. Het museum is het dorp zelf. Vandaar dat hier vooral mensen door de straatjes komen wandelen, met het groene gidsje van Michelin in de hand. Van verre weet je al meteen van welke nationaliteit ze zijn. De Fransen zijn zondags-boers gekleed en hebben altijd drie kinderen plus oma bij zich. Die oma's wandelen er stevig op los, van rollators hebben ze hier nog nooit gehoord. Ook herken je de Fransen omdat ze een overvloedige belangstelling voor mijn oude motorfiets hebben, ze bestuderen dat ding minstens een kwartier, terwijl de kinderen braaf naar papa's uitleg luisteren. De Nederlanders herken je aan hun typische klederdracht: zij in een flodderbroek tot aan de enkels en kortgeknipt haar (is praktisch), hij in Jezussandalen. De Belgen herken je omdat ze na de rondwandeling een terrasje pakken. De Amerikanen roepen naar elkaar how nice alles is. It's a Disneyworld, zeggen ze. Duisters en Japanners heb ik hier nog nooit gezien. Het meest herkenbaar zijn de Engelsen. Die hebben ongeveer dezelfde kleding aan als de Nederlanders, maar dan in zeer merkwaardige kleurcombinaties. Knalgroen met roze of zoiets. Meestal draagt hij bij zijn korte broek blinkend gepoetste schoenen die bij een bruiloft zouden passen, maar het kunnen ook sandalen zijn. In elk geval heeft hij dan lange witte sokken met één of twee rode streepjes. Zie je iets dat je nog nooit hebt gezien, dan gaat het gegarandeerd om Engelsen. Vanochtend trippelden er twee door het dorp rond op wielrennersschoenen terwijl ze hun fietshelm ophielden. Op de helmen was een achteruitkijkspiegeltje gemonteerd. Typical English, geen verwarring mogelijk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten