In de Dordogne vind je drie vissoorten die eigenlijk zeevissen zijn, maar om als volwassene naar de rivier komen om er te paaien. In de natuurkunde worden dat anadrome soorten genoemd. We spreken hier over de Alose (elft), de Saumon (zalm) en de Lamproie (prik). Lange tijd zijn ze op de Europese rivieren niet te zien geweest, dit vanwege de stuwdammen en watervervuiling. Gelukkig zijn de stuwdammen tegenwoordig voorzien van vistrappen, waarlangs de vis naar boven kan springen. En er is geen schonere rivier te vinden dan de Dordogne. Deze ontspingt in La Bourboule (Auvergne) en komt onderweg geen industrie tegen.
De zilverkleuruge elft is een haringachtige die na zeven jaar volwassen is. Op zee heeft hij in grote scholen op kreeftachtige prooien gejaagd, als hij de rivier opkomt is hij solitair. De eitjes worden aan de luwe kant van een rivierbocht los afgezet, waarna de elft nog een tijdje blijft rondhangen. Vervolgens sterft hij van ouderdom en drijft dan op de rivier. Er zijn wel eens toeristen die in paniek de gendarmerie bellen omdat ze op de rivier een grote vissensterfte zien. Dit is dus een normaal verschijnsel. De jonkies zorgen dat ze goed aansterken en trekken naar zee.
De zalm heeft ongeveer dezelfde leefwijze, hoewel hij al na drie tot vier jaar op zee volwassen is. De paaigrond is precies dezelfde plek als waar hij geboren is, meestal heel dicht bij de rivierbron. Eenmaal op de rivier eet hij nauwelijks meer. Na het paaien sterf het dier van uitputting. De zalm zwemt vooral in supermarkten.
De prik ofwel lamprei is een verhaal apart. Het is een monsterlijk prehistorisch wezen. Zijn mond is een zuignap met gemene tandjes rondom. Hiermee klampt hij zich aan een grote vis vast om bloed te zuigen. Met name in de buurt van Bordeaux is de lamproie een culinaire specialiteit. Omdat hij boordevol bloed zit als hij de rivier opkomt, wordt het vele bloed gebruikt om er een saus van te bereiden. De vis zelf wordt geroosterd op een vuurtje van wijngaardsnoeisel.
Lamproie à la bordelaise
Benodigd voor 6 personen: 1 lamprei van 1500 g, 1 fles stevige rode wijn, 2 kg prei, 6 gehakte slalotten, 6 kleine uien, 2 plakken gedroogde ham in linten gesneden, 2 gesneden wortelen, 3 teentjes fijngesneden knoflook, bouquet garni, 1 eetlepel bloem, 1 eetlepel maïzena, 1 theelepel poedersuiker, 1 bouillonblokje, 1 reep pure chocolade, 5 gewelde pruimen uit Agen, scheutje cognac, zout, peper, olie.
Van het bloed van de lamprei op. Snijd het monster (zonder kop) in stukken van 6 cm en laat die in de wijn marineren. Laat de sjalot, ui, ham, look, prei en wortel aanbakken in een pan. Voeg zodra het begint te bruinen de bloem toe en schud goed op. Voeg de suiker toe en laat carameliseren. Voeg de wijn van de marinade bij met het bouillonblokje, zout en peper en laat 45 minuten op een zacht vuurtje reduceren. Laat in deze saus de pruimen 15 minuten koken, voeg dan de vis toe en laat wederom 15minuten koken.
Doe de maïzena, de cognac en het bloed in een kom, samen met de gesmolten chocolade. Roer goed door en voeg aan de saus toe. Laat nog 10 minuten zachtjes pruttelen onder regelmatig roeren. Serveer met lekkere patatten.
dinsdag 5 april 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten