dinsdag 21 februari 2012

Over dolmen, sneeuwbolletjes en bibelots

Het land trok mijn aandacht altijd al, vooral omdat ik in de vijftiger en begin zestiger jaren er als kind al op vakantie ging. Van die tijd kende ik vooral de côte d'azur en de weg er naartoe. Niet lang na de oorlog waren de vakantiereizen een hele onderneming. Snelwegen bestonden nog niet en zelfs de RN was op sommige plaatsen niet meer dan vier meter breed. Over de duizend kilometer deden we drie volle dagen. Je zag en proefde dus wel degelijk iets van het land.



Carine en ik hebben later een bijzondere methode ontwikkeld om het land te leren kennen. We kochten een kaartenboek van Michelin en zochten erin de hunebedden op. Ofwel de dolmen, zoals de Fransen zeggen. Vergelijk die niet met de machtige Drentse hunebedden, vaak is het slechts een rechtopstaande steen. Zo een als waarmee Obelix altijd rondsjouwt. En soms, bijvoorbeeld rond de stad Cognac of in Bretagne, zijn ze uit de kluiten gewassen. In elk geval zijn het gewoon stenen, niets om je druk over te maken. En toch, elke zondag stapten we bij het krieken van de dag in de auto om zo'n dolmen te bezoeken. Vaak reden we er vele honderden kilometers voor en op vakantie maakten we grote omwegen. Die stenen waren helemaal niet belangrijk. Waar het ons om ging, was dat we op de onmogelijkste plekken terecht kwamen, vaak in the middle of nowhere. Zo leerden we het land kennen tot op het niveau van elk karrenspoor. La France profonde.



Toen we zo'n beetje alle stenen hadden bezocht, kwam er een andere sport voor in de plaats: sneeuwbolletjes verzamelen. U kent ze wel, die kitscherige dingen die je moet schudden. Elk zichzelf respecterend stadje heeft een eigen bolletje. Zo leerden we de stadjes kennen, met een collectie van 400 bolletjes als resultaat.
Wat doe je als je dermate veel sneeuwbolletjes hebt dat je er bijna ruzie door krijgt? Je schakelt over naar een andere tak van sport. Rommelmarkten. Dat doen we in de lente nog steeds. Onze rommelmarktreizen beslaan vaak twee dagen, ook als we in Zuid-Frankrijk zijn. We nemen dan onderweg een hotelletje. U wilt niet weten hoe groot de verzamelde stapel rotzooi, meubelen en bibelots is. Maar bij elke reis leren we andere lokale gastronomie kennen en sluiten we nieuwe vriendschappen.

Kortom, als francofiel maakt het niet uit om welke reden je in de auto stapt. Het gaat niet om het resultaat, maar om het être. Het bien être.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten