zaterdag 31 maart 2012

Frankrijk in de 18e eeuw: de kaart van Cassini !



Zeer interessant om te kennen voor iedereen die van Frankrijk houdt, is de Carte de Cassini.
Cartograaf César-François Cassini begon in 1740 met een gedetailleerde kaart van Frankrijk te maken, dit in opdracht van Louis XV. Nadat hij in 1784 overleed, zette zijn zoon Jean-Dominique vaders werk verder. De Carte Cassini, in kleur en bestaande uit 182 bladen, geeft een prachtig beeld van Frankrijk in de achttiende eeuw, toen er nog niet van industieterreinen, péages, spoorwegen en banlieus sprake was. Hoe klein was Parijs! En hoe relatief groot waren sommige garnizoensstadjes die sindsdien tot onbetekenende boerendorpjes vervielen of zelfs verdwenen zijn!
Uiteraard ben ik gaan zoeken naar Saint-Pompon, op de kaart staat ons dorp vermeld als St.Plampon. Duidelijk is te zien dat de doorgaande weg van Périgueux naar Cahors langs ons huis kwam (zie kruisje). Het is bijna ondenkbaar dat alle verkeer door ons straatje kwam, er past in de bocht nauwelijks een stadsautootje door, alleen de madame van de post lukt het iedere dag. Buiten het dorp wordt de voormalige hoofdweg in beide richtingen een zandpaadje. Zou het de moeite lonen om er eens met de piepstok op uit te trekken?

Pas veel later, toen het spoorlijntje van Sarlat naar Villefranche werd aangelegd, ontstonden er andere belangrijke wegen en raakte de eerste in verval. Sinds het spoorlijntje weer werd afgebroken is er een mooie départementale asfaltweg ontstaan. Deze is zeer bochtig omdat de weg de route van het voormalige spoor volgt en het stoomtreintje niet al te veel klimvermogen had.

Wilt u het Frankrijk van de 18e eeuw zelf ontdekken? De betreffende site is afgeschermd, maar ik heb een achterdeurtje ontdekt. Op http://cassini.ehess.fr/cassini/fr/html/1_navigation.php vindt u de volledige Cassini-kaart van Frankrijk die u naar hartelust kunt in- en uitzoomen. Van mijn "St. Plampon" maakte ik een foto van het beeldscherm, de camera is mijn snelste copieerapparaat. Veel plezier!


Zie hier het bochtje dat het vroegere "snelverkeer" moest maken...


De vervallen snelweg net buiten het dorp

vrijdag 30 maart 2012

Oorverdovend lawaai

Nu moet ik u tussendoor toch even vertellen wat ik nu meemaak. Vanochtend zat ik rustig aan m'n laptop te schrijven toen ik een op de achtergrond gebrom hoorde, een ondefinieerbaar geluid dat steeds maar sterker werd. Een half uur geleden was de herrie zodanig toegenomen dat ik me nog maar moeilijk kon concentreren. Dus stapte ik naar buiten, op zoek naar de boosdoener die ik verdorie op z'n donder zou geven. Maar wat bleek? Het oorverdovende lawaai is afkomstig van miljoenen vliegen die zich in het dorp verzameld hebben. Op het wegdek, op de muren, overal zijn ze. Nog nooit heb ik zoiets eerder gezien. Een dorpeling vertelt me dat dit slechts enkele uren per jaar gebeurt. Tegen het einde van de middag zullen ze weer weg zijn en dan kan de stilte voor een jaar terugkeren. Waarom zijn de zwaluwen er niet eerder? Die zouden vandaag een luie topmaaltijd hebben gehad.

Merkwaardige bouwsels




Nu de natuur nog redelijk kaal is en de meeste boomsoorten nog bezig zijn om voorzichtig hun bladerdak te ontwikkelen,is het fantastisch om een lange wandeling te maken. Je ziet op dit moment namelijk nog veel wat straks helemaal verstopt zal zijn. Hoewel ik de omgeving toch al goed ken, duiken er ineens gebouwen op die ik nog nooit zag. Gisteren was ik in de omgeving van buurdorpje Bouzic en zijn riviertje de Céou aan het rondstruinen en er kwamen tussen de takken door prachtige huizen tevoorschijn. Bovenop de steile heuvel waren de huizen van de lieu-dit (gehucht) La Franquie te zien, anders ook altijd verstopt. Midden in de bossen werd een onooglijk klein paadje geflankeerd door een enorme muur van wel een kilometer lang. Achter die muur lag een cabane met een stenen oppervlakte van minstens 150 m², binnen was de ruimte niet groter van 4 m². Wie zal die merkwaardige bouwsels ooit hebben gemaakt en waarom. Was dat paadje vroeger een belangrijke weg, bijvoorbeeld van Saint-Pompon naar Bouzic? Dat ga ik eens haarfijn uitzoeken.

dinsdag 27 maart 2012

Een schot lossen


Zou het de opwarming van de aarde zijn? Feit is dat het in de Périgord lang koud is gebleven. Toen ik hier vorige week arriveerde, waren alle bomen en struiken nog helemaal kaal. Eergisteren veranderde het weer. De wolken trokken weg en werd het een graad of twintig. Gisteren leek het hoogzomer, windstil, met een temperatuur die 's middags richting 26 tot 28 graden klom. De natuur lijkt daardoor net een bom die ontploft, explosief staat àlles in bloei. Niet alleen alles, ook iedereen heeft naar de zon gesmacht. De mensen komen weer van achter hun gesloten luiken vandaan en hebben op het bruggetje veel bij te praten. Vooral natuurlijk over wat ze straks gaan koken, dat is hier met stip het eeuwige gespreksonderwerp nummer één.
Hoewel de natuur in de Périgord Noir niets te wensen overlaat en precies zo is als onzelieveheer het ooit bedoelde, is toch iedereen weer druk bezig geweest. Alle akkertjes zijn keurig geploegd, de bermen van alle wegen zijn netjes gemaaid, alle notenbomen zijn volgens de regels der kunst gesnoeid, het snoeihout opgeruimd. Laat nu iedereen maar komen, lijkt het landschap te willen zeggen.
Nu vrijwel alle werk is gedaan, wachten de boeren af op de volgende stappen in hun jaarlijkse cyclus, ze hebben het rustig op dit moment. Het is dus tijd om de knechten wat plezier te gunnen. Zoals ik al eerder op deze blog schreef, heeft elke fatsoenlijke boer hier een eigen knecht die deel uitmaakt van de boerenfamilie en een eigen kamer heeft. Het zijn meestal minder begaafde jongens met potentiële spierkracht die voor zo'n leven kiezen. In de beschutting van de boerderij blijven ze hun hele leven vrijgezel. Weliswaar hebben ze op hun kamer een teddybeer en andere knuffels, dat volstaat niet altijd. De regel op het Franse platteland is dat de knechten af en toe op kosten van de baas naar Le Merle Blanc mogen gaan. Je vindt de etablissementen met die naam overal in Frankrijk. De knechten kunnen daar zo gezegd een schot lossen. Als alle gordijnen van de Merle Blanc gesloten zijn, er geen licht brandt en de omgeving lijkt uitgestorven, wel, dan is het binnen hoogtijdag. Op de weg zie je hier een oud corsaatje of peugootje rijden, met achter het stuur een blij gezicht. Dat geldt zowel voor de heen- als de terugweg.
Gisteren ben ik eens gaan kijken en jawel, Le Merle Blanc lijkt volledig uitgestorven, de gordijnen waren potdicht. Wat voor een poel van verderflijke jolijt moet het daar binnen zijn!

zondag 25 maart 2012

Zintuigen

Na een volle week bijna dag en nacht aan het schrijven van enkele boeken te zijn beziggeweest, viel ik vannacht tegen een uuur of vier spontaan in slaap. M'n kop half op tafel, half op de laptop. Dus vond ik het vandaag tijd voor een rustdag, dat wil zeggen een dagje vakantie houden. Dat doe ik altijd in ons tweede huis dat vijftig meter verder staat. Enkele goede espresso's, lekker bubbelen, een boek lezen en een dikke sigaar. Terwijl ik nooit sigaren rook. Ditmaal las ik een goed boek over de ondergang van het romeinse rijk, ik ben helemaal verzot op Europese geschiedenis vanaf de prehistorie, dat is weer eens iets anders dan gastronomie. In de forge (het andere huis, voormalige dorpssmederij) is het dermate stil dat de meter in de electriciteitskast, ver van me vandaan, een hinderlijk geluid geeft. En ook hoor ik mijn eigen bloed stromen. Daar moet je telkens weer even aan wennen, aan de absolute stilte. 's Nachts is dat hier ook met het absolute donker, iets dat zelfs midden op de Veluwe of midden in de Ardennen is uitgesloten. Wel raar dat je zintuigen een voor een bijna overbodig worden en daarom steeds beter hun best gaan doen. Het lijkt ofdat ze overbodigheid hardnekkig willen ontkennen.

donderdag 22 maart 2012

Veertig miljoen!

U krijgt ze uiteraard ook, van die e-mails die je feliciteren omdat je de een of andere staatsloterij gewonnen hebt. Alleen nog even je banknummer en pincode doorgeven en het bedrag zal spoedig worden overgemaakt. Gisteren had ik weer zo'n mail. Veertig miljoen ballen van de Italiaanse loterij!
Ik kwam het café van Saint-Pompon binnen, druk met de armen zwaaiend. Aan mijn glimlach kon iedereen zien dat ik uiterst blij was. C'est qua, Norbèrt? Vroeg Bruno. In geuren en kleuren vertelde ik dat ik zojuist veertig miljoen had gewonnen in de Italiaanse loterij. Tournée generale, een rondje voor de hele zaak. De dorpelingen gingen keurig in de rij staan om me één voor één te feliciteren. Nóg maar een rondje, in de binnenlanden kun je voor acht consumpties niet veel kwijt zijn.
Enkele uren later, ik was het voorval alweer vergeten, wordt er aan de deur geklopt. Staan er twee nonnen uit Cadouin aan de deur. Of ze me kunnen spreken...
Waarom France Telecom zoveel abonnees heeft, weet ik niet. De tamtam, rooksignalen en postduiven zijn hier in de Périgord sneller dan het licht, veel sneller dan de moderne communicatiemiddelen. Ik heb de nonnen voorgesteld dat de Italianen al het geld rechtstreeks naar hen mogen overmaken. Het klooster hoeft alleen maar het banknummer en pincode door te geven. Straks krijg ik in Cadouin nog mijn eigen glas-in-lood raam. Zó blij verlieten de nonnen het pand.

woensdag 21 maart 2012

Het ding weigert

En ineens was hij daar, na de lunch, mijn grote vriend de loodgieter. Hij verontschuldigde zich in alle toonaarden, zodanig dat ik bijna medelijden kreeg. Ik vroeg of hij iets wilde drinken, want dat is gebruikelijk in deze contreien. Dat aanbod sloeg hij resoluut af, hij wilde meteen beginnen, zonder een seconde te verliezen. Want, zo redeneerde hij, u hebt al lang genoeg op stromend water gewacht. Kijk, zo zijn de Fransozen nu ook weer. Als ze eenmaal je probleem beseffen, gaan ze door het vuur. Alleen jammer dat hun besef altijd zo traag op gang komt.
Het moet gezegd, hij heeft puik werk geleverd. Lekke thermostaatkraan van de douche vervangen, het mechaniek van de toiletpot een bemoedigend klopje gegeven en alle onverhoopte gaten dichtgestopt. Laat de volgende winter maar komen!
Nu ik eindelijk water heb, laad ik fluitend de afwasmachine vol en druk op het daartoe bestemde knopje. Het blijft stil, het ding weigert. Dat is dan weer mijn volgende probleem. Wie zal ik bellen?

En nog steeds geen water

Eergisteren schreef ik dat ik met smart op de loodgieter wachtte. Welnu, dat doe ik nog steeds. Gisteren sprak ik hem op het marktpleintje aan, hij had duizend excuses (zieke kinderen, madame à les regles) maar beloofde me dat hij vandaag om acht uur stipt voor de deur zou staan. "On s'occupe de vous", zei hij vertrouwenwekkend. Dus zorgde ik ervoor dat ik vanochtend om acht uur piekfijn was aangekleed en de koffie (van mijn laatste flessenwater) bruin was. Die pot heb ik dus helemaal alleen moeten leegdrinken. Volgens noordelijke maatstaven zou je het probleem snel oplossen door een andere loodgieter te bellen, hier in het zuiden kan dat helemaal fataal zijn. De mannen spreken namelijk met elkaar, 's middags als ze drie uur lang in het restaurant zitten. Mocht ik nu een andere loodgieter zoeken terwijl ik al een afspraak heb, dan zullen àlle loodgieters van de Périgord mij voortaan beschouwen als een onbetrouwbaar sujet. Die reputatie gun je je ergste vijanden niet.
Soms, in het plaatselijk café, beklaag ik me wel eens. Op zo'n moment voelt iedereen diep me me mee, zelfs de aanwezige loodgieter zegt dan: "C'est vraiment vrai Norbèrt?" Ja, aan medeleven heb ik hier geen gebrek. Zelfs aan meedenkers niet. Een dorpeling gaf mij een briljant advies en wees me naar de gemeentelijke dorpskraan op het pleintje. Op z'n tijd moet iedereen hier een weekje naar de pomp, zo legde hij uit. Maar dat wist ik al.

maandag 19 maart 2012

Geen water

Vandaag heb ik dus de hele dag met smart doch tevergeefs op de loodgieter gewacht, door de kapotte leiding is het water afgesloten. Zelfs m'n drol kan ik niet meer doorspoelen, voor de koffie ben ik aangewezen op flessenwater en voor m'n handen heb ik buiten een emmer neergezet. Maar ja, ik moet accepteren dat ik in Frankrijk ben, dus niet alles is evident. Gelukkig heb ik geen voorschot betaald, want dat is hier de absolute garantie dat men helemaal niet komt. De aannemers, loodgieters, ramen- en deurenslijters, dakdekkers, schoorsteenvegers, keukenleveranciers, badkamerbouwers, timmerlui en elctriciteitsboys hebben namelijk een extra bron van inkomsten ontdekt: het voorschot. Dat is snel verdiend, zo redeneren ze. Hoe zit dat in mekaar? Simpel. Stel je voor, je bent zo'n ouvrier. Daar zijn er te weinig van, dus krijg je veel offerteaanvragen. Welnu, die moet je snel en serieus behandelen, met offertes moet je nooit dralen. Met het mooi uitgetypte papiertje in tweevoud ga je naar de klant en wijst hem op de onderste regels die dringend een voorschot van 30tot 50% vragen. Zodra je dat voorschot te pakken hebt, hoef je aan de klant geen aandacht meer te besteden. Gelukkig maar, want zo heb je voldoende tijd over voor nieuwe offertes. Dit soort commercie tikt lekker aan, je verdient geld zonder te werken en zonder inkoop van materialen.
Ooit was ik zo argeloos om een voorschot te betalen. Bij een keukenleverancier. Die had een prachtige offerte gemaakt en hij legde me uit dat een voorschot niet meer dan logisch was. Hij moest immers de inbouwapparatuur bestellen. Welnu, dat heb ik geweten. Uiteindelijk, na meer dan een jaar wachten, ben ik bij Ikea Toulouse een zelfbouwkeuken gaan halen. Sindsdien laat ik me nooit maar dan ook nooit meer tot voorschotten verleiden. Ze kunnen hoog en laag springen, mais non, ik betaal geen voorschot. Als ze dan blijven aandringen stel ik voor dat we mijn advokaat een contract laten opstellen en dat de ouvrier me een bankgarantie geeft. De discussie is dan meteen afgelopen. Eerst dreigen ze dan nog dat ze niet voor je willen werken, maar dat is alleen maar dreiging, een puppy die zijn melktanden laat zien. Ik heb met mijn correcte betaalgedrag een reputatie opgebouwd, de ouvriers praten met mekaar. Ze weten ook dat ik bij een correcte prijs niet onderhandel, dus willen ze me bij gebrek aan voorschotten ook weer niet verliezen. Het is zelfs zo ver dat ze me er niet meer om vragen. Ce monsieur Koreman, faites attention.
Enfin, ik heb nog steeds geen water, dus ben ik straks naar mijn andere huis gegaan om er de verwarming aan te steken. Kan ik vanavond toch nog douchen. Vive les ouvriers!

zaterdag 17 maart 2012

Welkom voor een goed glas


Vandaag nog even de Avalanche poetsen, inpakken en een paar uur slapen. Dan, in de loop van de avond is het zo ver: op weg naar Saint-Pompon! Alleen. Carine blijft in België, de uitgeverij kan zich geen twee afwezigen permitteren. Frédérique belde dat er een probleempje met de waterleiding was. Tijdens de voorbije koudegolf heeft het in Saint-Pompon meerdere nachten achtereen 20 graden gevroren. Hoewel ik alles goed heb geïsoleerd en de leidingen heb laten leeglopen, is er toch nog schade ontstaan. Een kalkfilter op de leiding is ontploft. Daar blijft altijd water in, dus moet ik een oplossing voor de toekomst vinden. Het weer is inmiddels radicaal veranderd, F beweerde dat het gisteren 28°C was. Of hij de waarheid spreekt, zal ik snel ontdekken.
Restaurateur Bruno, zo vernam ik, heeft zijn villa-met-zwembad op de heuvel kunnen verkopen aan een Belgische familie. Het is merkwaardig dat de Belgen altijd de laatsten zijn om iets te kopen, dus ook veel geld betalen. De Nederlanders en Engelsen kwamen al naar de Périgord vanaf 1980 en betaalden slechts een prikkie voor hun huizen. Destijds had je voor tienduizend euro al een maison. Ze verbouwden voor negentigduizend en hadden zo een droompaleis voor een ton. Dat soort huizen is nu te koop voor drie ton en dat is niet helemaal onlogisch als je je eigen werkuren telt. Een groot middeleeuws huis volgens de regelen der kunst te verbouwen, kost héél veel tijd.
Dit voorjaar ga ik denk ik helemaal niets verbouwen, ik ga me alleen bezighouden met boeken schrijven. In juni-juli wil ik met ons derde huis gaan beginnen dat nu nog een ruïne is. Het is een piepklein huisje met een grondoppervlak van 30 m² en telt 3 verdiepingen. We kregen dit huisje gratis toen we in Pompon ons tweede huis kochten. Daar wil ik een privé kantoortje in maken.

Mocht u de komende drie weken in de buurt zijn, als u m'n zwarte Chevy op het dorpspleintje ziet staan, ben ik thuis. Zie bijgaande foto. Van harte welkom voor een goed glas!

zaterdag 3 maart 2012

HOE GROOT MOET EEN GEMEENTE ZIJN?

In Nederland en België is al jaren geleden een proces van gemeentelijke fusies op gang gezet. Dorpen worden aan elkaar gekoppeld tot steeds grotere gemeentes. Dat is nodig, zegt men, want zonder schaalvergroting ben je nergens. De stad Antwerpen heeft zo al minstens twinig dorpen opgeslokt, tot en met Berendrecht en Zandvliet. In Nederland is de situatie nog markanter, daar bestaan voortaan gemeentes die een kwart van de provincie bestrijken. De nieuwe gemeentes kregen daardoor de mogelijkheid om zich van grote gebouwen met loketten te voorzien, een groot leger van ambtenaren leidt alles in goede banen. Wil je een nieuw paspoort, dan mag je een nummertje trekken en in de rij gaan staan.
Waarom, zo vraag ik me af, moet alles altijd groter? Er bestaat een prachtig voorbeeld van hoe het ook anders kan: Saint-Pompon.

De gemeente Saint-Pompon is qua oppervlakte behoorlijk groot: 27,4 vierkante kilometers. De meeste ruimte wordt in beslag genomen door eiken- en kastanjebossen, keurig gegroepeerde notenbomen en truffelplantages, terwijl er ook voor de koeien ruimte is. De gemeente telt slechts 400 zielen, verdeeld over een groot aantal gehuchten. In het dorp zelf, le bourg, wonen slechts 80 mensen. We hebben een café-tabac, een bar-restaurant, een restaurant, een superette, een postkantoortje, een apotheek, een benzinepomp, een slager, een bakker en een adres waar je olie voor je kacheltje kunt kopen.
En we hebben ook een gemeentehuisje, waar de burgemeester (le maire) en de raadsleden (les adjoints) zetelen. Hoewel, zetelen doen ze niet veel. De gemeentescretaris is halfijds, want hij wordt geeeld met buurdorp Saint-Laurent. Tot vorig jaar was slechts één persoon in gemeentedienst, de cantonnier. Toen hij vanaf vorig jaar bloemen moest gaan watergeven en het daarvoor veel te druk scheen te hebben, kreeg hij er een collega bij. Met tweeën doen ze niet méér werk, het is alleen gezellig voor ze geworden. De twee cantoniers rijden geboederlijk met een vrachtwagentje rond en doen uiteenlopende klusjes. De belangrijkste taak is het geven van water aan de bloemetjes en plantjes. Verder ontstoppen ze het communale riolenstelsel, gooien ze af en toe een handje chloor in het gemeentelijke drinkwaterreservoir, voeren ze de drie gemeentelijke eendjes in de Mandalou, zagen ze een omgevallen boom weg of doen ze reparaties aan het ontelbare kilometers tellende gemeentelijk asfalt. Dat is alles. En wanneer ze bijzondere klussen moeten klaren, zoals het ophangen van de feestverlichting, helpen de dorpelingen een handje mee. Geen loketten hier, geen formulieren, geen problemen. Wanneer je iets hebt, ga je naar de burgemeester, je weet hem wonen.
Saint-Pompon is dus een metropool in zakformaat, met een wegennet dat qua lengte met een provinciestad vergelijkbaar is. Wanneer we het verzorgen van de luxe bloemetjes niet meerekenen en de twee cantoniers gerust voor één mogen tellen, beschikt de gemeente over 1 persoon: 1/2 ambtenaar plus 1/2 gemeentewerker. Dat is het voordeel van kleinschaligheid.
Is er dan geen gemeentepoitie, geen champetter? Nee, een grote regio met tal van gemeentes wordt bewaakt door enkele gendarmes die in Villefranche-de-Périgord gekazerneerd zijn. Je ziet ze zelden en ze zijn ook zelden nodig. De sociale controle, in de noordelijke landen verguisd en onbestaand, is op het Franse platteland de grote veiligheidsfactor. Veel mensen doen hun huis of auto niet op slot, er is altijd wel een buurman die erover waakt. Alleen wanneer een groepjes Gitanes te regio passeert, is iedereen op zijn hoede.

Klein is fijn, hoe keiner hoe fijner. Politici van de noordelijke landen zouden eens niet op werkbezoek moeten gaan naar Thaise massagehuizen, ze zouden beter eens in een dorp als Saint-Pompon kunnen rondkijken. Al gauw zouden alle gemeentelijke herindelingen ongedaan worden gemaakt. Of niet, want.... ze zouden daarmee veel macht verliezen.

vrijdag 2 maart 2012

Boek "Groeten uit de Périgord"



Er zijn van die dagen dat ik me niet lekker voel. Ook al ligt mijn kantoor in de bossen van Schilde en ik door het raam een eekhoorntje uit de vijver zie drinken, het geeft op zo'n momenten niet het plezier dat ik er anders aan beleef. De natuur lijkt een beetje te ontwaken, de krokussen staan parmantig te kleuren, de eerste insecten zoemen al rond. Voor mij is dat een moment van diepe heimwee. Ik wil naar Saint-Pompon verdorie! Maar het kan op dit moment nu eenmaal niet. Enkele magazines naderen hun deadline, de agenda staat vol met afspraken en we hebben nog enkele vakbeurzen voor de boeg. Noodgedwongen blijf ik waar ik ben, in het koude noorden. Terwijl ik vanochtend een telefoontje uit Saint-Pompon kreeg met de nuchtere mededeling dat het er 21°C is, windstil en met een helderblauwe lucht.
De dagen tel ik af, ik wil die in streepjes op de muur zetten zoals in de gevangenis. Veertien van die streepjes heb ik nog te gaan...

Op dit moment wordt mijn heimwee nog eens versterkt omdat ik bezig ben met een boek over Saint-Pompon, met als werktitel "Groeten uit de Périgord". In dit luxe boek met veel fotowerk wil ik laten zien wat er zich achter de deuren en muren afspeelt. Vrijwel iedereen in Saint-Pompon heeft iets met de gastronomie van doen, direct of indirect, waanzinnig interessant. Over twee weken ga ik er mijn allerlaatste reportages maken en dan ben ik helemaal klaar. Het ligt in de bedoeling om het boek in drie talen te laten verschijnen: Nederlands, Engels en Frans.